Lineair en hyperbolisch > Omgekeerd evenredig
123456Omgekeerd evenredig

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`16 /120 =2/15` uur en dus `8` minuten.

b

`16 /60 =4/15` uur en dus `16` minuten.

c

Als de snelheid twee keer zo groot wordt, wordt de reistijd niet twee keer zo groot maar juist gehalveerd.

d

Bijvoorbeeld `t=16/v` .

Opgave V2
a

`24 /8 =3` m.

b

`24 /4 =6` m.

c

`24 /x` m.

d

Wordt de lengte twee keer zo groot, dan wordt de breedte juist gehalveerd, dus `1/2` keer zo groot.

Opgave 1
a

`24` minuten.

b

`48` minuten.

c

Bij `v` geldt: `t=1920/v` .
Bij `2 v` geldt: `t=1920/ (2 v)=1/2 * 1920/v` .

d
`v` 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120
`t` - 192 96 64 48 38,4 32 27,4 24 21,3 19,2 17,5 16

Ga na, dat dit de grafiek uit de uitleg oplevert.

e

Je reistijd wordt dan heel erg groot. De grafiek gaat dus in de buurt van de verticale `t` -as heel sterk omhoog.

f

Je reistijd wordt dan bijna `0` . De grafiek gaat dus voor grote waarden van `v` vlak boven de horizontale `v` -as lopen.

Opgave 2
a

Bijvoorbeeld `x=2` geeft `y=1/2=0,5` dus `(2; 0,5)` voldoet aan de formule. Controleer zo ook de andere twee punten.

b

Als `x=100` is `y=1/100 = 0,01` .
Als `x=100000` is `y=1/100000=0,00001` .

c

Bij `y=100` hoort `x=0,01` .
Bij `y=100000` hoort `x=0,00001` .

d

`3 =c/2` geeft `c=6` .

e

Delen door `0` geeft geen reële uitkomst.

Opgave 3
a

`g*1/g=g/1*1/g=g/g=1`

b

Het omgekeerde van `3` is `1/3` .
Het omgekeerde van `3/7` is `7/3` .

c

Omdat `1/0` niet bestaat.

d

Omdat `c/x=c*1/x` .

Opgave 4
a

Bijvoorbeeld:
Bij `b=25` hoort `l=10000/25=400` .
En bij `b=50` hoort `l=10000/50=200` .

b

Het zijn alleen maar voorbeelden en je kunt niet alle mogelijkheden stuk voor stuk nagaan op deze manier.

c

`l=10000/x` is twee keer zo groot als `l=10000/ (2 x)` , welk getal (ongelijk aan `0` ) je voor `x` ook kiest. `l` en `b` zijn dus inderdaad omgekeerd evenredig.

d

Je krijgt een hyperbool. Zie de figuur in het voorbeeld.

e

`2 l+2 b=410` betekent `l+b=205` . Dus `l=205-b` .

f

Deze tweede grafiek is een rechte lijn door `(0, 205)` en `(205, 0)` .

Je ziet dat de grafieken twee snijpunten hebben. Bepaal die met behulp van inklemmen. Je vindt `(25 , 80 )` en `(80 , 25 )` . De rechthoek is `25` bij `80` .

Opgave 5
a

Bij `a=10000` liter hoort `k=32000/10000=3,20` euro.
En bij `a=20000` liter hoort `k=32000/20000=1,60` euro.
Een verdubbeling van de productie betekent dus een halvering van de vaste kosten per liter.

b

`k=32000/a`

c

Los op: `32000/a = 0,50` .

Dit geeft: `a = 32000/(0,50) = 64000` .

Antwoord met behulp van een schets van de grafiek: `a gt 64000` .

Opgave 6
a

De tijd halveert.

b

De snelheid halveert.

c

`v = a/t` of `t=a/v` , waarin `a` de afstand is die je aflegt.

Opgave 7
a

`3800 /19000 =0,20` euro/km.

b

Als `a` twee keer zo groot wordt, dan halveert `v` .

c

Formule: `v=3800/a` .

d

`v=3800/a=0,10` als `a=38000` . Dus ze moet meer dan `38000` km per jaar rijden.

Opgave 8
a

Formule: `A=10 b` .
`A` is recht evenredig met `b` .

b

Formule: `l=200/b` .
`l` is omgekeerd evenredig met `b` .

c

Formule: `A=2 b^2` .
Het verband tussen `A` en `b` is niet recht evenredig en niet omgekeerd evenredig.

Opgave 9
a

Omdat `lb=1200` geldt `l=1200/b` .

b

Omtrek weiland `=2l+2b=182` dus `2l=182-2b` .
Daaruit volgt `l=(182-2b)/2=91-b` .

c
d

Het weiland wordt `16` bij `75` m.

Opgave 10

Grafiek I: omgekeerd evenredig verband met `y=8/x` .
Grafiek II: lineair verband met `y=8 -x` .
Grafiek III: recht evenredig verband met `y=3/4 x` .
Grafiek IV: omgekeerd evenredig verband met `y=160/x` .

Opgave 11

Een wandelaar maakt een wandeling van `2` uur. Eerst loopt hij op een vlak stuk weg met snelheid `4`  km/h. Daarna moet hij een stuk omhoog. Zijn snelheid is dan `3`  km/h. Als hij boven is, dan gaat hij terug. Eerst dus datzelfde stuk omlaag. Dat kan hij snel: `6`  km/h. Daarna weer hetzelfde vlakke stuk terug, weer met snelheid `4` km/h.
Hoeveel km heeft de wandelaar gewandeld?

8

9

10

11

12

Opgave 12Hijskraan
Hijskraan
a

`120000/a lt 6000`

b

`a=120000/6000=20`

c

Zo'n gewicht kan maximaal `20` meter van het steunpunt van de draaiarm hangen.

d

Formule: `G=120000/a` .

Invullen: `G=120000/23≈5217` .

Het gewicht mag maximaal `5217` kg zijn.

Opgave 13
a

`36` minuten.

b

`45` minuten.

c

Als de rijsnelheid verdubbelt, halveert de reistijd. Een bijpassende formule is: `t=3600/v` .

d

`120` km/h.

Opgave 14
a

`10` uur, `42` minuten en `51` seconden

b

Ze kan `150` gasten uitnodigen.

c

`t = (300000)/(400q)`

verder | terug