Op de Afsluitdijk ligt een snelweg van km lengte. Hoe sneller je rijdt, hoe korter je over die km doet. Je gebruikt onderweg minuten voor het tanken van brandstof.
Je rijdt km/h op de snelweg. Je bent dan minuten onderweg.
Bij grote drukte rijdt je km/h. Je bent dan minuten onderweg.
Nu betekent verdubbeling van de snelheid NIET een halvering van de reistijd. Snelheid en reistijd zijn NIET omgekeerd evenredig.
Je ziet dat je de reistijd in minuten kunt berekenen door de afstand van km te delen door de snelheid (in km/h), met te vermenigvuldigen en tenslotte nog bij de uitkomst op te tellen: .
Je spreekt van een hyperbolisch verband.
Voor snelheden dicht bij wordt de reistijd heel erg groot.
Voor hele grote snelheden komt de reistijd in de buurt van de minuten.
Applet: hyperbolisch verband
Tussen twee variabelen en bestaaat een hyperbolisch verband als er een formule van de vorm met en constant bij hoort.
De grafiek van zo'n hyperbolisch verband is een hyperbool.
Er zijn twee lijnen die de grafiek steeds dichter benadert zonder hem ooit te snijden: de -as en de lijn . Dergelijke lijnen noem je asymptoten.
De -as is de verticale asymptoot van de grafiek.
De lijn is de horizontale asymptoot van de grafiek.
Je rijdt km over de snelweg en je stopt onderweg minuten om te tanken.
Hoe lang (in minuten) doe je over deze km als je km/h rijdt?
Hoe lang (in minuten) doe je daar over als je km/h rijdt?
Leg met behulp van je antwoorden bij a en b uit waarom nu de reistijd en de constante snelheid niet omgekeerd evenredig zijn.
Teken een grafiek van . Maak eerst een tabel met voor de waarden , , ..., .
Wat betekent het voor de reistijd als je snelheid bijna wordt? Wat betekent dit voor de grafiek?
Wat betekent het voor de reistijd als je snelheid heel groot wordt? Wat betekent dit voor de grafiek?
In de applet in de
Neem en en bekijk de grafiek. De grafiek gaat door de punten , en . Laat zien dat deze punten ook aan de formule voldoen.
Welke waarde heeft als ? En als ?
Welke waarde heeft als ? En welke als ?
Voor verschillende waarden van en krijg je verschillende grafieken. Het zijn allemaal hyperbolen. Neem .
Bij welke waarde van gaat die hyperbool door het punt ?
Waarom hebben al deze grafieken geen punt met ? Geldt dit ook voor andere waarden van ?
Neem nu .
Wat gebeurt er met de grafiek als verandert?
Je kunt zowel bij lineaire als hyperbolische verbanden ook heel goed werken met negatieve
getallen.
In de applet van het
Bekijk eerst de grafiek bij de formule van de vorm .
Kies zelf waarden voor en en voorspel hoe de grafiek er uit komt te zien voordat je die waarden instelt in de applet. (Maak bijvoorbeeld een schets.) Controleer vervolgens je antwoord.
Van welk soort verband is hier sprake? Wat gebeurt er met de grafiek als je de constante verandert? En als je de constante verandert?
Bekijk nu de grafiek bij de formule van de vorm .
Stel eerst in en . Reken na dat de punten , , , , en op de grafiek liggen.
Hoe komt het dat de grafiek uit twee losse delen bestaat? Welke asymptoten zijn er?
Kies zelf waarden voor en en voorspel hoe de grafiek er uit komt te zien voordat je die waarden instelt in de applet. (Maak bijvoorbeeld een schets.) Controleer vervolgens je antwoord.
Van welk soort verband is hier sprake? Wat gebeurt er met de grafiek als je de constante verandert? En als je de constante verandert?