Lineair en hyperbolisch > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Bij grafiek I, want deze grafiek is een rechte lijn door de oorsprong van het assenstelsel.

b

c = 1,5

c

Ook tien keer zo groot. Bij x geldt: y = 1,5 x = 1,5 x en bij 10 x geldt: y = 1,5 10 x = 15 x en dat is ook een tien keer zo grote y-waarde.

Opgave 2
a

Beide grafieken zijn rechte lijnen.

b

Het hellingsgetal is c = -0,5 en een bijpassende formule is y = 4,5 0,5 x .

c

4,5 0,5 41 = -16 , dus dit punt ligt inderdaad op grafiek II.

Opgave 3
a

1,5 x = 4,5 0,5 x

b

Schrijf de uitwerking netjes op. Je vindt: x = 2,25 .

c

Laat weer duidelijk de berekening zien. Je vindt: ( 2,25 ; 3,375 ) .

d

Je oefent jezelf met AlgebraKIT.

Opgave 4
a

Je weet dan het snijpunt van beide grafieken. Daarna kun je aan de grafieken zien aan welke kant van dit snijpunt y 1 < y 2 .

b

De x-waarde van het snijpunt is: x = 2,25 .
Aan de grafieken zie je nu dat de oplossing van de ongelijkheid x < 2,25 is.

Opgave 5
a

Als de waarde van x bijvoorbeeld twee keer zo groot wordt, dan wordt de waarde van y gehalveerd, dus door twee gedeeld.

b

( 16 ; 0,5 )

c

( 0,25 ; 32 )

d

De grafiek gaat dan steeds dichter bij de x-as lopen zonder deze ooit te raken. De x-as is de horizontale asymptoot van de grafiek.

e

De grafiek gaat dan steeds dichter bij de y-as lopen zonder deze ooit te raken. De y-as is de verticale asymptoot van de grafiek.

f

Bij negatieve waarden van x krijg je dezelfde uitkomsten als bij positieve x-waarden, maar dan negatief. De complete grafiek bestaat dus uit twee stukken die elkaar spiegelbeeld zijn bij spiegeling in O ( 0 , 0 ) .

Opgave 6
a

Maak eerst een tabel. Zie figuur. Het is een hyperbolisch verband.

b

( 16 ; 2,5 )

c

( 0,25 ; 34 )

d

De grafiek gaat dan steeds dichter bij de lijn y = 2 lopen zonder deze ooit te raken. De lijn y = 2 is de horizontale asymptoot van de grafiek.

e

De grafiek gaat dan steeds dichter bij de y-as lopen zonder deze ooit te raken. De y-as is de verticale asymptoot van de grafiek.

f

Je krijgt eerst 8 x = 3 en dit geeft x = 8 3 = 2 2 3 .

g

Alle x-waarden waarvoor geldt x > 0 en x < 2 2 3 .

Opgave 7
a

Tweemaal zo lang regenen geeft een tweemaal zo grote waterhoogte omdat de waterhoogte gelijkmatig stijgt (elke minuut evenveel).

b

h = 0,6 t

c

Maak een tabel. De grafiek wordt een rechte lijn door O ( 0 , 0 ) en ( 10 , 6 ) .

d

0,6

e

0,6 t = 20 geeft t = 20 0,6 = 33 1 3 minuten.

Opgave 8
a

h = 21 + 0,55 t

b

Maak een tabel. De grafiek wordt een rechte lijn door O ( 0 , 21 ) en ( 10 ; 26,5 ) .

c

De grafiek van h gaat niet door de oorsprong van het assenstelsel.

d

0,55

e

De grafiek loopt minder steil omhoog dan die van opgave 7. Het hellingsgetal is iets kleiner.

f

21 + 0,55 t = 50 geeft t = 29 0.55 = 580 11 . Dus nog ruim 52 minuten.

Opgave 9
a

Je vindt 6 g = 90 en dus g = 15 .

b

Je vindt -2,5 k = -450 en dus k = 180 .

c

Haakjes uitwerken geeft 5 x 30 = 32 + x en dat levert op 4 x = 62 en dus x = 15,5 .

d

Je vindt 4 t 24 = 2 t 5 en dat geeft 2 t = 19 en dus t = 9,5 .

Opgave 10

Teken de grafieken van y 1 = 6 2 x en y 2 = 0,5 x 1 in één figuur.
Los de vergelijking 6 2 x = 0,5 x 1 op. Je vindt x = 2,8 . De oplossing van de ongelijkheid lees je uit de grafiek af: x > 2,8 .

Opgave 11
a

Bij 5000 kopieën: € 0,50.
Bij 25000 kopieën: € 0,10.

b

Bij vijf keer zoveel kopieën wordt de prijs per kopie met éénvijfde vermenigvuldigd.

c

B = 2500 a + 0,05

d

Het is een hyperbolisch verband. Maak een tabel en teken dan de bijbehorende hyperbool met horizontale asymptoot B = 0,05 en verticale asymptoot de B-as.

e

Je moet 2500 a + 0,05 < 0,20 oplossen. Het oplossen van de bijbehorende vergelijking geeft a = 16666 2 3 . Dus bij 16667 kopieën of meer is de school uit de kosten.

Opgave 12
a

Je krijgt 4 x = 10 en x = 0,4 .

b

Je krijgt 15 = 2 x en x = 2 15 .

c

Je krijgt 4 + 2 x = 4 en x = 0 .

d

Je krijgt 32 x 2 = 2 en x 2 = 16 , dus x = 4 of x = -4 .

Opgave 13
a

y = 56 2 x

b

y = 120 x + 10

c

Neem aan y = c x + d , dan is 16 = c 20 + d en 6 = c 25 + d . En dus is c 20 c 25 = 10 en dit geeft c = 1000 . Zo krijg je y = 1000 x 34 .

Opgave 13Grootverbruiktarief
Grootverbruiktarief
a

Vanaf 600 m3 betaal je minder per kubieke meter gas.

b

Vaste kosten per jaar: € 40.
Prijs per m3: 130 40 600 = 0,15 , dus € 0,15.

c

Vaste kosten per jaar en vaste prijs voor de eerste 600 m3: € 130.
Prijs per m3 boven de 600 m3: 170 130 400 = 0,10 , dus € 0,10.

d

K = 70 + 0,10 a

e

Als a > 1300 m3 per jaar.

Opgave 15Schaal van Richter
Schaal van Richter
a

In het centrum is r = 0 . Dus is k = 1 + 100 20 = 6 .

b

k = 1 + 100 45 = 3,2

c

Bij 1. Als de afstand heel groot wordt, oneindig groot, is een beving niet meer te voelen. Dan wordt de term met de breuk 0. Blijft altijd de eerste term over, onafhankelijk van de afstand.

d

Maak een grafiek bij deze tabel.

r 0 5 10 15 20
k 6 3,2 1,8 1,4 1,2
e

1 + 100 r 2 + 20 = 1,1 geeft r 31,3 . Dus meer dan 31,3 km.

verder | terug