Kwadratisch en exponentieel > Kwadratische vergelijkingen
123456Kwadratische vergelijkingen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

x = 3 en/of x = -3 .

b

x = 8 en/of x = - 8 .

c

Alleen x = 0 .

d

Geen oplossing.

e

Maximaal uit twee. Dan moet p > 0 .

Opgave 1
a

-0,01 ( x 10 ) 2 + 1,5 = 0,29

b

Zie figuur.

c

Zie figuur.

d

21 m.

Opgave 2
a

De vergelijking is -0,01 ( x 10 ) 2 + 1,5 = 0 en omdat deze vergelijking twee oplossingen heeft zijn er twee nulpunten. Slechts één daarvan is voor het tenniskanon van betekenis.

b

Maak een terugrekenschema. Als het goed is vind je als oplossing: x = 150 + 10 en/of x = - 150 + 10

c

Op ongeveer 22,25 m. (Hij was dus "in" .)

Opgave 3
a

-0,5 ( x + 1 ) 2 + 5 = 0

b

Je vindt x = 10 1 en/of x = - 10 1 .

c

( 10 1 , 0 ) en ( - 10 1 , 0 ) .

d

Eén oplossing. Die oplossing is gewoon de x -waarde van de top van de parabool dus x = -1 .

Opgave 4
a

x = 17 en/of x = - 17 .

b

Terugrekenen geeft x 2 = 25 en dus x = 5 en/of x = -5 .

c

Terugrekenen geeft x 2 = 20 en dus x = 20 en/of x = - 20 .

d

Terugrekenen geeft x 2 = 2 en dus x = 2 en/of x = - 2 .

e

Terugrekenen geeft x = 6,5 + 3 en/of x = - 6,5 + 3 .

f

Terugrekenen geeft x = 22,5 + 8,5 en/of x = - 22,5 + 8,5 .

Opgave 5
a
0,5 x 2 + 1 = 5,5
beide zijden 1
0,5 x 2 = 4,5
beide zijden / 0,5
x 2 = 9
beide zijden worteltrekken
x = ± 3
b
8 x 2 = 3
beide zijden 8
- x 2 = -5
beide zijden / -1
x 2 = 5
beide zijden worteltrekken
x = ± 5
c
4,5 x 2 = 50 0,5 x 2
beide zijden + 0,5 x 2
5 x 2 = 50
beide zijden / 5
x 2 = 10
beide zijden worteltrekken
x = ± 10
d
0,5 ( x 4 ) 2 + 3 = 11
beide zijden 3
0,5 ( x 4 ) 2 = 8
beide zijden / 0,5
( x 4 ) 2 = 16
beide zijden worteltrekken
x 4 = ± 4
beide zijden + 4
x = ± 4 + 4

Dus de oplossing is x = 4 + 4 = 8 en/of x = 4 4 = 0

e
0,5 ( x 4 ) 2 + 3 = 10
beide zijden 3
0,5 ( x 4 ) 2 = 7
beide zijden / 0,5
( x 4 ) 2 = 14
beide zijden worteltrekken
x 4 = ± 14
beide zijden + 4
x = ± 14 + 4

Dus de oplossing is x = 14 + 4 en/of x = - 14 + 4

f
6 ( x + 2 ) 2 = 0
beide zijden 6
- ( x + 2 ) 2 = -6
beide zijden / -1
( x + 2 ) 2 = 6
beide zijden worteltrekken
x + 2 = ± 6
beide zijden 2
x = ± 6 2

Dus de oplossing is x = 6 2 en/of x = - 6 2

Opgave 6
a

De top van deze parabool is ( -1 , -5 ) . Maak een grafiek bij deze tabel.

x -4 -3 -2 -1 0 1 2
y 17,5 5 -2,5 -5 -2,5 5 17,5
b
2,5 ( x + 1 ) 2 5 = 0
beide zijden + 5
2,5 ( x + 1 ) 2 = 5
beide zijden / 2,5
( x + 1 ) 2 = 2
beide zijden worteltrekken
x + 1 = ± 2
beide zijden 1
x = ± 2 1

Dus de oplossing is x = 2 1 en/of x = - 2 1 en de nulpunten zijn ( -2,42 ; 0 ) en ( 0,42 ; 0 ) .

c

Als a = -5 . Dan alleen de x -waarde van de top de oplossing.

d

Als a < -5 .

Opgave 7
a

Oplossing: x = -1 en/of x = 3 .

b

Eigen antwoorden.

Opgave 8
a

Teken een vierkant van x + 3 bij x + 3 en verdeel dit in een vierkant van x bij x, een vierkant van 3 bij 3 en twee rechthoeken van 3 bij x. Geef daarin het gewenste gebied aan.

b
x 2 + 6 x = 0
een kwadraat afsplitsen
( x + 3 ) 2 9 = 0
beide zijden + 9
( x + 3 ) 2 = 9
beide zijden worteltrekken
x + 3 = ± 3
beide zijden 3
x = ± 3 3

Dus de oplossing is x = 0 en/of x = 6 .

c
x 2 + 6 x + 1 = 0
een kwadraat afsplitsen
( x + 3 ) 2 8 = 0
beide zijden + 8
( x + 3 ) 2 = 8
beide zijden worteltrekken
x + 3 = ± 8
beide zijden 3
x = ± 8 3

Dus de oplossing is x = 8 3 en/of x = - 8 3 .

d
0,5 x 2 + 3 x + 1 = 0
beide zijden / 0,5
x 2 + 6 x + 2 = 0
een kwadraat afsplitsen
( x + 3 ) 2 7 = 0
beide zijden + 7
( x + 3 ) 2 = 7
beide zijden worteltrekken
x + 3 = ± 7
beide zijden 3
x = ± 7 3

Dus de oplossing is x = 7 3 en/of x = - 7 3 .

Opgave 9
a

60 lucifers.

b

Langs de randen liggen steeds 4 keer zoveel lucifers als het figuurnummer. In het midden bereken je het aantal scheve lucifers door het figuurnummer te kwadrateren.

c

Je kunt het antwoord bepalen door de vergelijking n 2 + 4 n = 357 op te lossen. Maar je kunt ook het antwoord schatten en dan een tabel rond je geschatte aantal maken. Je vindt n = 17 .

d

l = 2 n 2

e

2 n 2 = n 2 + 4 n

f
n 2 = n 2 + 4 n
beide zijden n 2
n 2 = 4 n
beide zijden 4 n
n 2 4 n = 0
kwadraat afsplitsen
( n 2 ) 2 4 = 0
beide zijden + 4
( n 2 ) 2 4 = 0
beide zijden worteltrekken
n 2 = ± 2
beide zijden + 2
n = ± 2 + 2

Dus de oplossing is n = 0 en/of n = 4 . Dus de vierde figuren van beide series hebben evenveel lucifers.

Opgave 10
a
x 2 4 x = 5
een kwadraat afsplitsen
( x 2 ) 2 4 = 5
beide zijden + 4
( x 2 ) 2 = 9
beide zijden worteltrekken
x 2 = ± 3
beide zijden + 2
x = ± 3 + 2

Dus de oplossing is x = -1 en/of x = 5 .

b
x 2 + 6 x = 10
een kwadraat afsplitsen
( x + 3 ) 2 9 = 10
beide zijden + 9
( x + 3 ) 2 = 19
beide zijden worteltrekken
x + 3 = ± 19
beide zijden 3
x = ± 19 3

Dus de oplossing is x = 19 3 en/of x = - 19 3 .

c
0,25 x 2 + x + 1 = 0
beide zijden / 0,25
x 2 + 4 x + 4 = 0
een kwadraat afsplitsen
( x + 2 ) 2 = 0
beide zijden worteltrekken
x + 2 = 0
beide zijden 2
x = -2

Dus de oplossing is x = -2 .

d
x 2 + 6 x = 4 x + 2
beide zijden 4 x
x 2 + 2 x = 2
een kwadraat afsplitsen
( x + 1 ) 2 1 = 2
beide zijden + 1
( x + 1 ) 2 = 3
beide zijden worteltrekken
x + 1 = ± 3
beide zijden 1
x = ± 3 1

Dus de oplossing is x = 3 1 en/of x = - 3 1 .

e
x 2 = 9 x
beide zijden 9 x
x 2 9 x = 0 x
een kwadraat afsplitsen
( x 4,5 ) 2 20,25 = 0
beide zijden + 20,25
( x 4,5 ) 2 = 20,25
beide zijden worteltrekken
x 4,5 = ± 4,5
beide zijden + 4,5
x = ± 4,5 + 4,5

Dus de oplossing is x = 0 en/of x = 9 .

f
( x 3 ) 2 = x 2
haakjes uitwerken
x 2 6 x + 9 = x 2
beide zijden x 2
-6 x + 9 = 0
beide zijden 9
-6 x = -9
beide zijden / -6
x = 1,5

Dus de oplossing is x = 1,5 .

Opgave 8
a

De top is ( 2 , 3 ) en het betreft een dalparabool.

b

Er zijn geen nulpunten, want de top van deze dalparabool ligt boven de x -as.

c

Maak gebruik van terugrekenen of van de balansmethode. Je vindt x = 8 + 2 4,83 en/of x = - 8 + 2 -0,83

Opgave 9
a

Oplossing: x = 5 + 15 = 20 en/of x = -5 + 15 = 10

b

Oplossing: x = - 2 en/of x = 2

c

Oplossing: x = - 3 + 7 en/of x = 3 + 7

d

Oplossing: x = - 6 en/of x = 6

e

Oplossing: x = -5 en/of x = 3

f

Oplossing: x = - 2000 + 20 en/of x = 2000 + 20

Opgave 13
a

Oplossing: x = -8 en/of x = -10

b

Oplossing: x = -5 en/of x = 2

c

Oplossing: x = - 30 + 5 en/of x = 30 + 5

d

Oplossing: x = 0 en/of x = 12

e

Oplossing: x = 4,5

f

Oplossing: x = -4 en/of x = 8

Opgave 14
a

Iedere speler speelt tegen n 1 tegenspelers. Maar als je dit met het totaal aantal spelers n vermenigvuldigt, dan tel je elke wedstrijd dubbel. (Immers A speelt tegen B, maar B dan ook tegen A en dat is dezelfde wedstrijd!) Dus moet je ook door 2 delen, de helft nemen.

b

w = 1 2 ( n 2 n ) = 1 2 ( ( n 1 ) 2 1 ) = 1 2 ( n 1 ) 2 1 2

c

Zie tabel.

n 0 10 20 30 40 50
w 0 45 190 435 780 1225
d

Gebruik de grafiek en verfijn de tabel. Je vindt dat dit het geval is bij maximaal 25 deelnemers. Je kunt ook de bijbehorende vergelijking oplossen.

Opgave 11
a

Teken een rechthoek van 50 bij 30 . Teken er een nieuwe rechthoek overheen waarvan de lengte een stukje korter is en de breedte evenveel langer. De afmetingen van die rechthoek zijn dan 50 x en 30 + x

b

De formule zonder haakjes is W = - x 2 + 20 x + 1500 en dat kun je schrijven als W = - ( x 10 ) 2 + 1600 .

c

Je kunt dit aanpakken door de vergelijking - ( x 10 ) 2 + 1600 = 1500 op te lossen. Je kunt ook een tabel maken van A afhankelijk van a .

Je vindt als antwoord: a = 20 .

d

Nee, hij gaat er op vooruit. Bij kleinere waarden van a gaat er van de lengte een strook van 30 m af en bij de breedte komt er een strook van maar iets minder dan 50 m bij.

Opgave 12
a

Dat is de plaats waar de duiker in het water komt.

b

Dan vul je m = 0 in de formule in: h = 88 . Dus vanaf 88 m.

c

88 0,12 m 2 = 0

d

88 0,12 m 2 = 0 geeft m 2 = 733,33... en dus m 27,1 m (het negatieve antwoord heeft geen betekenis hier). De duiker springt ongeveer 27,1 m vooruit.

e

h = 96 a m 2 en h = 0 als m = 30 geeft a 0,11 . Dus de formule wordt h = 96 0,11 m 2

Opgave 13Golden Gate Bridge
Golden Gate Bridge
a

Voor die tuidraden geldt x = ± 307,5 , dus de draden zijn ongeveer 37,4 m lang.

b

Je vindt x ± 545,4 , dus de draden zitten ongeveer 1090,8 m van elkaar.

Opgave 14Maximaal verbonden grafen
Maximaal verbonden grafen
a

36 wegen.

b

w = 1 2 k 2 1 2 k

c

Bijbehorende vergelijking oplossen of uitproberen in een tabel: 147 knooppunten.

verder | terug