Kwadratisch en exponentieel > Exponentiële verbanden
123456Exponentiële verbanden

Uitleg

In een laboratorium zit in een petrischaaltje een kweek van ongeveer 6 miljoen bacteriën. Elk uur verdubbelt het aantal bacteriën (door celdeling). Van het aantal bacteriën B per uur kun je een grafiek maken.
Je berekent de waarden van B zo:

  • Na 0 uur: 6 mln.

  • Na 1 uur: 6 2 = 12 mln.

  • Na 2 uur: 6 2 2 = 24 mln.

  • Na 3 uur: 6 2 2 2 = 48 mln.

  • Na 4 uur: 6 2 4 = 96 mln.

  • Na t uur: 6 2 t mln.

Dus geldt de formule: B = 6 2 t .
Omdat de invoervariabele t (tijd in uren) een exponent is, heet dit een exponentieel verband. Je spreekt ook wel van exponentiële groei.
Het getal 6 is het startgetal. Het getal 2 is de factor waar je steeds mee vermenigvuldigt, de groeifactor. Deze groeifactor is de vaste vermenigvuldigingsfactor van B bij een toename van t met 1 eenheid. Bij elk exponentieel verband is sprake van zo'n groeifactor.

Opgave 1

Bekijk de groei van de kweek bacteriën in de Uitleg . Elk uur verdubbelt het aantal bacteriën in het schaaltje.

a

Hoeveel miljoen bacteriën zijn er 10 uur na t = 0 ?

De groeifactor van het aantal bacteriën per uur is 2 .

b

Hoeveel procent komt er elk uur bij?

c

Hoeveel bacteriën waren er een uur voor t = 0 ?

Door een vloeiende grafiek (dus geen rechte lijn) te tekenen van B = 6 2 t ga je er van uit dat de groei voortdurend op dezelfde manier verloopt. Je kunt dan ook uitrekenen hoeveel bacteriën er op bijvoorbeeld t = 2,5 ongeveer zijn.

d

Hoeveel bacteriën zijn er op t = 2,5 ?

Opgave 2

Als je geld op de bank vastzet om mee te sparen dan krijg je rente, bijvoorbeeld 2 % per jaar. Neem eens aan dat iemand € 10.000 op zo'n spaarrekening had staan op 1 januari 2010. Hij komt er verder niet aan en stort ook niets bij. En de rente blijft constant.

a

Hoeveel geld stond er dan op 1 januari 2011 op zijn rekening? En op 1 januari 2012?

b

Waarom komt er in 2012 meer geld bij dan in 2011?

c

Bereken ook het spaarbedrag op 1 januari 2013.

Als je jaarlijks 2 % van het voorgaande spaarbedrag erbij krijgt, dan wordt elk jaar je spaarbedrag verhoogd van 100 % naar 102 %.

d

Met welke vaste groeifactor per jaar wordt het spaarbedrag dan vermenigvuldigd?

e

Hoe kun je daarmee het spaarbedrag van 1 januari 2014 berekenen uit dat van 1 januari 2013? En uit dat van 1 januari 2010?

Neem t voor de tijd in jaren na 2010 (dus in 2010 is t = 0 ). Verder is S het spaarbedrag in euro.

f

Welke formule kun je nu opstellen voor S afhankelijk van t ?

g

Bereken met deze formule het spaarbedrag op 1 januari 2019?

h

Kun je met deze formule het spaarbedrag op 1 juli 2019 berekenen?

verder | terug