Kwadratische verbanden > Vergelijkingen
12345Vergelijkingen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

De getallen zijn `9` en `12` .

b

Bijvoorbeeld `x(21 - x) = 108` .

c

Je zou de grafieken van `y=x(21-x)` en `y=108` kunnen tekenen en vervolgens de snijpunten aflezen.

Of je kunt inklemmen gebruiken.

Dan vind je `9` en `12` . Maar dit kost beiden wel veel tijd.

d

Dat gaat meestal sneller, zeker als het lastige getallen zijn.

Opgave 1
a
`x^2 - 21x ` `=` ` text(-)108`
`(x - 10,5)^2 - 110,25 ` `=` ` text(-)108`
`(x-10,5)^2` `=` `2,25`
b
`(x - 10,5)^2 ` `=` ` 2,25`
`x - 10,5 ` `=` ` +-sqrt(2,25)`
`x ` `=` ` 10,5 + sqrt(2,25) vv x = 10,5 - sqrt(2,25)`
`x` `=` `12 vv x=9`
c

De oplossingen zijn dus `12` en `9` of `9` en `12` , wat op hetzelfde neerkomt.

Opgave 2
a

`x^2 - 6x = 16` geeft `(x-3)^2 - 9 = 16` en dus `(x-3)^2=25` , zodat
`x=3-sqrt(25)=text(-)2 vv x=3+sqrt(25)=8` , dus de oplossingen zijn `x = text(-)2` en `x = 8` .

b

`x^2 - 6x = 17` geeft `(x-3)^2 - 9 = 17` en dus `(x-3)^2=26` , zodat
`x=3-sqrt(26) vv x=3+sqrt(26)` .

c

`x^2 + 9x = 11` geeft `(x+4,5)^2=31,25` en `x=text(-)4,5-sqrt(31,25) vv x=text(-)4,5+sqrt(31,25)` .

d

`x^2 = 5x` geeft `x^2-5x=0` en `(x-2,5)^2=6,25` , zodat
`x=2,5-sqrt(6,25)=0 vv x=2,5+sqrt(6,25)=5` , dus de oplossingen zijn `x = 0` en `x = 5` .

Opgave 3
a

`x^2 + 14x + 2=0` geeft `(x+7)^2 = 47` en `x = text(-)7 +- sqrt(47)` .

Dus `(text(-)7 + sqrt(47), 0)` en `(text(-)7 - sqrt(47), 0)` .

b

`x^2 + 14x + 2=2` geeft `(x+7)^2 = 49` en `x = text(-)7 +- sqrt(49)` .
Dus `x=text(-)14 vv x=0` .

Opgave 4
a
`2x^2 - 8x ` `=` ` 12`
`x^2-4x` `=` `6`
`(x-2)^2-4` `=` `6`
`(x-2)^2` `=` `10`
`x-2` `=` `±sqrt(10)`
`x` `=` `2 - sqrt(10) vv x=2 + sqrt(10)`
b
`x^2 - 5x ` `=` ` 7x`
`x^2-5x-7x` `=` `0`
`x^2-12x` `=` `0`
`(x-6)^2-36` `=` `0`
`(x-6)^2` `=` `36`
`x-6` `=` `±sqrt(36)`
`x` `=` `6±sqrt(36)`
`x` `=` `0 vv x=12`
c
`0,5x^2 - x ` `=` ` 2x + 3`
`x^2-2x` `=` `4x+6`
`x^2-6x` `=` `6`
`(x-3)^2-9` `=` `6`
`(x-3)^2` `=` `15`
`x-3` `=` `±sqrt(15)`
`x` `=` `3 -sqrt(15) vv x=3 +sqrt(15)`
d
`4 - x^2 ` `=` ` 3x`
`text(-)x^2+4` `=` `3x`
`x^2-4` `=` `text(-)3x`
`x^2+3x` `=` `4`
`(x+1,5)^2` `=` `6,25`
`x+1,5` `=` `±sqrt(6,25)`
`x` `=` `text(-)1,5 ±sqrt(6,25)`
`x` `=` `text(-)4 vv x=1`
Opgave 5

Stel de breedte is `x` , dan is de lengte `2x + 6` .

Je krijgt zo de vergelijking: `x(2x + 6) = 30` .

Dit wordt `2x^2+6x=30` en `x^2+3x=15` zodat `(x+1,5)^2=17,25` .

De enige positieve waarde is: `x = text(-)1,5 + sqrt(17,25)` .

Opgave 6
a

Als de deur op `2,11` meter hoogte past, dan past de deur helemaal. Hoe verder naar onderen, hoe breder immers het kozijn wordt.

b

`text(-)2x^2 + 4,8x = 2,11` wordt `x^2 - 2,4x = text(-)1,055` en `(x-1,2)^2=0,385` .
Dus `x=1,2+-sqrt(0,385)` en `x~~1,82 vv x~~0,58` .

c

De breedte op `2,11` m hoogte is het verschil van de `x` -waarden van de twee punten op die hoogte.

`1,82-0,58=1,24` m.

d

`text(-)2x^2 + 4,8x = 0` geeft `x^2-2,4x=0` en `(x-1,2)^2=1,44` , zodat `x=0 vv x=2,4` .

Er zit aan weerszijden `(2,4-1,0)/2=0,7` m naast de deur.

Opgave 7
a

Dit wordt: `x - 2` .

b

`x(x - 2) = 55,25`

c

`x(x - 2) = 55,25` geeft `x^2 - 2x = 55,25` en `(x-1)^2 = 56,25` , zodat `x=1+-sqrt(56,25)` .

Dit geeft `x = 8,5` , het andere getal is dan `6,5` . (Of `x = text(-)6,5` en het andere getal is dan `x = text(-)8,5` .)

Opgave 8
a

Maak eventueel een schets van de situatie.

De lengte wordt: `l = 190 - x` .
De breedte wordt: `b = 110 - 2x` .

b

`(190 - x)(110 - 2x) = 0,9 * 190 * 110` , ofwel `(190-x)(110-2x)=18810` .

c
`(190 - x)(110 - 2x) ` `=` ` 0,9 * 190 * 110`
`20900-110x-380x+2x^2` `=` `18810`
`2x^2-490x` `=` `text(-)2090`
`x^2-245x` `=` `text(-)1045`
`(x-122,5)^2-15006,25` `=` `text(-)1045`
`(x-122,5)^2` `=` `13961,25`
`x-122,5` `=` `±sqrt(13961,25)`
`x` `=` `122,5±sqrt(13961,25)`

`x~~4,34 vv x~~240,66` . De tweede oplossing voldoet niet.

De boswal is ongeveer `4,34` m breed.

Opgave 9
a
`x^2 + 6x ` `=` `16`
`(x+3)^2-9` `=` `16`
`(x+3)^2` `=` `25`
`x-3` `=` `±sqrt(25)=+-5`
`x` `=` `text(-)2 vv x=8`
b
`x^2 - 5x - 8 ` `=` ` 0`
`(x-2,5)^2-6,25-8` `=` `0`
`(x-2,5)^2` `=` `14,25`
`x-2,5` `=` `±sqrt(14,25)`
`x` `=` `2,5-sqrt(14,25) vv x=2,5+sqrt(14,25)`
c
`x^2-4x` `=` `0,5`
`(x-2)^2-4` `=` `0,5`
`(x-2)^2` `=` `4,5`
`x-2` `=` `±sqrt(4,5)`
`x` `=` `2-sqrt(4,5) vv x=2+sqrt(4,5)`
d
`0,1x^2 + x ` `=` ` 4`
`x^2+10x` `=` `40`
`(x+5)^2-25` `=` `40`
`(x+5)^2` `=` `65`
`x+5` `=` `±sqrt(65)`
`x` `=` `text(-)5-sqrt(65) vv x=text(-)5+sqrt(65)`
Opgave 10
a

Noem het ene getal `x` . Het andere is dan `x-5` .

En dan is `x(x - 5) = 204` .

b

`x(x-5)=204` geeft `x^2-5x=204` , ofwel `(x-2,5)^2 = 210,25` , zodat `x = 2,5 +- 14,5` .

De gevraagde getallen zijn `17` en `12` , of `text(-)12` en `text(-)17` .

Opgave 11
a
`x - x^2 ` `=` ` 0,25`
`x^2-x` `=` `text(-)0,25`
`(x-0,5)^2` `=` `0`
`x-0,5` `=` `±sqrt(0)`
`x` `=` `0,5`
b
`x(x + 4) ` `=` ` 2x + 8`
`x^2+4x` `=` `2x+8`
`x^2+2x` `=` `8`
`(x+1)^2` `=` `9`
`x+1` `=` `±sqrt(9)`
`x` `=` `text(-)4 vv x=2`
c
`2x(x - 4) ` `=` ` 3 - 8x`
`2x^2-8x` `=` `3-8x`
`2x^2` `=` `3`
`x^2` `=` `1,5`
`x` `=` `±sqrt(1,5)`
`x` `=` `text( -) 1/2sqrt(6) vv x= 1/2sqrt(6)`
d
`0,01x^2 - x ` `=` ` 0`
`x^2-100x` `=` `0`
`(x-50)^2` `=` `2500`
`x-50` `=` `±sqrt(2500)`
`x` `=` `0 vv x=100`
Opgave 12
a

Eerst kwadraat afsplitsen.

`y ` `=` ` text(-)0,1x^2 + 5x + 1`
`y` `=` `text(-)0,1(x^2-50x-10)`
`y` `=` ` text(-) 0,1((x-25)^2-625-10)`
`y` `=` ` text(-) 0,1((x-25)^2-635)`
`y` `=` ` text(-) 0,1(x-25)^2+63,5`

Dus de top is: `(25; 63,5)` .

b

Je kunt het beste gebruikmaken van je resultaat bij a.

De vergelijking wordt:

`text(-)0,1(x - 25)^2 + 63,5 ` `=` ` 53,5`
`text(-) 0,1(x-25)^2` `=` ` text(-) 10`
`(x - 25)^2 ` `=` ` 100`
`x-25` `=` `±sqrt(100)`
`x ` `=` ` 15 vv x = 35`
c

Omdat de top van de bergparabool `(25; 63,5)` is en er dus geen uitkomsten hoger dan `63,5` zijn.

d

Dit is precies in de top van de parabool, dus: `p=63,5` .

Opgave 13
a

`A = (50 + x)(30 - x)`

b

Los de vergelijking `(50 + x)(30 - x) = 1431` op door eerst de haakjes weg te werken en dan een kwadraat af te splitsen.

Je vindt: `x= text(-) 23 vv x=3` .

Alleen het tweede antwoord voldoet, dus `x=3` m.

c

Los de vergelijking `(50 + x)(30 - x) = 1500` op door eerst de haakjes weg te werken en dan een kwadraat af te splitsen.

Je vindt: `x=text(-)20 vv x=0` en `x=text(-)20` voldoet niet, want je kunt geen negatief stuk grond weghalen.

`x=0` betekent dat er aan beide kanten geen grond bij komt of af gaat.

Opgave 14De p,q-formule
De p,q-formule
a
`x^2 + px` `=` `q`
`(x+1/2p)^2-(1/2p)^2` `=` `q`
`(x+1/2p)^2` `=` `q+(1/2p)^2`
`x+1/2p` `=` `±sqrt(q+(1/2p)^2)`
`x` `=` `text(-) 1/2p±sqrt(q+(1/2p)^2)`
`x` `=` `text(-) 1/2p±sqrt(1/4p^2+q)`
`x` `=` `text(-) 1/2p-sqrt(1/4p^2+q) vv x= text(-) 1/2p+sqrt(1/4p^2+q)`
b

Gebruik dat uit `x^2 + px = q` volgt:

`x= text(-) 1/2p-sqrt(1/4p^2+q) vv x= text(-) 1/2p+sqrt(1/4p^2+q)` .

Vul in `p = 6` en `q = 20` : `x = text(-) 1/2*6±sqrt(1/4*6^2+20) = text(-) 3±sqrt(29)` .

Dus `text(-) 3-sqrt(29) vv x= text(-) 3+sqrt(29)` .

Opgave 15Fotolijst
Fotolijst
a

`A = (28 + x)(24 + x)`

b

De oppervlakte van de foto zonder lijst is `x*x=x^2` .

De oppervlakte van de foto met lijst is twee keer zo groot als de oppervlakte van de foto zonder lijst.

Dus je krijgt de vergelijking: `(28+x)(24+x)=2x^2` .

Oplossen doe je door haakjes wegwerken en daarna kwadraat afsplitsen:

`(28+x)(24+x)=2x^2` wordt `x^2-52x-672=0` en `(x-26^2)=1348` .

Je vindt: `x=26±sqrt(1348)` en dus `x ~~ 62,7` cm.

Opgave 16
a

`x=text(-)12 vv x=4`

b

`x=text(-)10 vv x=7`

c

`x=text(-)1 vv x=1`

d

`x = 0 vv x = 20`

e

`x=6 ±sqrt(44)`

Opgave 17

De enige positieve waarde is `x=5` . Dus de breedte is `5` .

Opgave 18

Je moet bij `x=0,65` en/of `x=1,15` kijken of daar een kast met hoogte `1,80` m onderdoor kan.

Ja, het kan net.

verder | terug