In een laboratorium zit in een petrischaaltje een kweek van ongeveer miljoen bacteriën. Elk uur verdubbelt het aantal bacteriën (door celdeling). Van
het aantal bacteriën per uur kun je een grafiek maken.
Hier geldt de formule: .
Er is sprake van een exponentieel verband.
De vraag: "Na hoeveel uur zijn er 500 miljoen bacteriën?" is een exponentiële vergelijking:
Dit los je op met de grafiek en door inklemmen:
omhoog/omlaag | ||
omhoog | ||
omlaag | ||
omlaag | ||
omhoog | ||
omlaag | ||
omhoog |
Op één decimaal nauwkeurig wordt het antwoord op de vraag dus: "Na 6,4 uur."
In de
Leg uit waarom uur is.
Bereken het antwoord op de vraag in twee decimalen nauwkeurig.
In een tank zit een met water verdunde giftige vloeistof. De concentratie gif is
op zeker tijdstip %. Door toevoegen van een bepaald poeder wordt het gif omgezet in water en een onschadelijk
gas. Elke dag wordt de concentratie gifstof zo % lager.
Neem voor de tijd in dagen met op het moment dat de concentratie % is. Stel de concentratie gif voor door de letter (in procenten).
Stel een formule op voor afhankelijk van .
Teken een grafiek van waarbij loopt van tot .
Als de concentratie van het gif lager is dat % is de vloeistof (water en gif samen) in de tank onschadelijk voor levende organismen.
Na hoeveel dagen is dit het geval?
Twee personen hebben elk op 1 januari 2000 een bedrag van € 2000 apart gezet.
A zet dit bedrag vast op een spaarrekening die % rente per jaar oplevert en doet verder niets. B doet het bedrag in een oude sok
en stopt daar elk jaar € 80 bij in. Bij beide personen neemt de hoeveelheid geld toe.
is het totale kapitaal en is de tijd in jaren na 2000.
Stel voor beide personen een formule op voor afhankelijk van .
In de eerste jaren na 2000 heeft B meer geld in zijn oude sok dat A op de bank. Bereken na hoeveel jaar A voor het eerst over een groter kapitaal beschikt.