Kwadratisch en exponentieel > Exponentiële vergelijkingen
123456Exponentiële vergelijkingen

Uitleg

In een laboratorium zit in een petrischaaltje een kweek van ongeveer 6 miljoen bacteriën. Elk uur verdubbelt het aantal bacteriën (door celdeling). Van het aantal bacteriën B per uur kun je een grafiek maken.
Hier geldt de formule: B = 6 2 t .
Er is sprake van een exponentieel verband.

De vraag: "Na hoeveel uur zijn er 500 miljoen bacteriën?" is een exponentiële vergelijking:

6 2 t = 500

Dit los je op met de grafiek en door inklemmen:

t 6 2 t omhoog/omlaag
6 384 omhoog
7 768 omlaag
6,5 543 omlaag
6,3 473 omhoog
6,4 507 omlaag
6,35 489 omhoog

Op één decimaal nauwkeurig wordt het antwoord op de vraag dus: "Na 6,4 uur."

Opgave 1

In de Uitleg zie je hoe een exponentiële vergelijking wordt opgelost door inklemmen.

a

Leg uit waarom 6,4 uur is.

b

Bereken het antwoord op de vraag in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 2

In een tank zit een met water verdunde giftige vloeistof. De concentratie gif is op zeker tijdstip 8 %. Door toevoegen van een bepaald poeder wordt het gif omgezet in water en een onschadelijk gas. Elke dag wordt de concentratie gifstof zo 5 % lager.
Neem t voor de tijd in dagen met t = 0 op het moment dat de concentratie 8 % is. Stel de concentratie gif voor door de letter C (in procenten).

a

Stel een formule op voor C afhankelijk van t .

b

Teken een grafiek van C waarbij t loopt van 0 tot 100 .

Als de concentratie van het gif lager is dat 0,1 % is de vloeistof (water en gif samen) in de tank onschadelijk voor levende organismen.

c

Na hoeveel dagen is dit het geval?

Opgave 3

Twee personen hebben elk op 1 januari 2000 een bedrag van € 2000 apart gezet.
A zet dit bedrag vast op een spaarrekening die 2,5 % rente per jaar oplevert en doet verder niets. B doet het bedrag in een oude sok en stopt daar elk jaar € 80 bij in. Bij beide personen neemt de hoeveelheid geld toe. K is het totale kapitaal en t is de tijd in jaren na 2000.

a

Stel voor beide personen een formule op voor K afhankelijk van t .

b

In de eerste jaren na 2000 heeft B meer geld in zijn oude sok dat A op de bank. Bereken na hoeveel jaar A voor het eerst over een groter kapitaal beschikt.

verder | terug