Kwadratisch en exponentieel > Exponentiële vergelijkingen
123456Exponentiële vergelijkingen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

1,014

b

L = 0,45 1,014 t

c

0,45 1,014 t = 2

d

Je vindt t 107 , dus dat zou in 2007 het geval moeten zijn geweest.

Opgave V2
a

In 2000 is er 0,45 1,014 100 1,81 miljard hectare gebruikte landbouwgrond nodig. De groeifactor blijft gelijk dus de formule is nu L = 1,81 1,014 t .

b

Er komt een vaste hoeveelheid per jaar bij, dus voor de beschikbare hoeveelheid grond is sprake van lineaire groei. De bijbehorende formule is B = 2 + 0,03 t .

c

1,81 1,014 t = 2 + 0,03 t

d

Je vindt t 43 , dus dat zou in de loop van 2042 het geval moeten zijn.

Opgave 1
a

Omdat er een antwoord wordt gevraagd in één decimaal nauwkeurig en uit de tabel blijkt dat het tussen de 6,35 en de 6,40 in ligt. Dan krijg je afgerond op één decimaal altijd 6,4 .

b

Maak een inklemtabel. Als het goed is vind je 6,38 uur.

Opgave 2
a

C = 8 0,95 t

b

Maak een grafiek bij deze tabel.

t 0 20 40 60 80 100
C 8,00 2,87 1,03 0,37 0,13 0,05
c

Maak een inklemtabel. Je vindt nu dat de gewenste concentratie wordt bereikt als t 85,4 . En dus is dit na 86 dagen het geval.

Opgave 3
a

A: K = 2000 1,025 t
B: K = 2000 + 80 t

b

Maak een tabel. Je vindt dat dit aan het eind van 2037 het geval is.

Opgave 4
a

Zie het voorbeeld voor het antwoord.

b

Omdat je aan beide zijden van de vergelijking waarmee je het tijdstip van een verdubbeling van het startgetal berekent door 1000 kunt delen.

c

Ook na ongeveer 17,673 jaar.

Opgave 5

In de loop van 2041. (Maak zelf een geschikte tabel.)

Opgave 6
a

Zie het voorbeeld voor het antwoord.

b

Doen, denk om het aantal uren in een dag, het aantal minuten in een uur, enzovoorts.

c

Omdat het gaat om het uitkomen op een waarde die precies 0,5 keer zo groot is als die beginconcentratie. En 40 0,80 t = 40 0,5 is te herleiden tot 0,80 t = 0,5 .

Opgave 7
a

0,98 t = 0,5 oplossen door inklemmen geeft t 34,3 , dus na 35 jaar.

b

0,98 t = 0,1 oplossen door inklemmen geeft t 114,0 , dus over 114 jaar.

Opgave 8
a

K 1 = 1000 1,02 t

b

K 2 = 800 1,035 t

c

K 1 = 1000 1,02 10 1218,99
K 2 = 800 1,035 10 1128,48

d

1000 1,02 t = 800 1,035 t

e

In de loop van het zestiende jaar.

Opgave 9
a

Per 10 minuten moet de hoeveelheid werkzame stof halveren en 0,5 0,1 10 = 0,5 .

b

Doen, maak een tabel met voor t de getallen 0 , 10 , 20 , ..., 50 .

c

Teken de grafiek van B = 500 500 0,5 0,1 t .

d

Je vindt ongeveer 33 minuten.

Opgave 10
a

0,7 1,035 t = 4 0,7 + 0,008 t .

b

Tussen t = 54 en t = 55 , dus in de loop van het 54ste jaar na 1972. In de loop van 2026.

Opgave 11

De groeifactor per jaar is 0,88 . Stel het aantal nu op 100 %. De vraag levert dan deze vergelijking op: 100 0,88 t = 10 . Met behulp van inklemmen vind je: t 18 . Dus na ongeveer 18 jaar is er nog slechts 10 % over.

Opgave 12

Noem die groeifactor g , dan moet in dit geval g 30 = 2 . Met behulp van inklemmen vind je: g 1,023 . Dus ongeveer 2,3 %.

Opgave 13De C14-methode
De C14-methode
a

De halveringstijd is 5736 jaar.
Als g de groeifactor per jaar is geldt dus: g 5736 = 0,5 . Bijvoorbeeld met inklemmen vind je g 0,999879.

b

De voorspelling wordt dan zo nauwkeurig mogelijk.

c

Als t de leeftijd van de mummie is moet 0,999879 t = 0,6.
Deze exponentiële vergelijking los je op met inklemmen: t 4221.

d

Hij leefde ongeveer 3252 jaar voordat zijn graf werd gevonden (en zijn mummie op C14 werd onderzocht). Omdat 0,999879 3252 0,67 was er de C14-concentratie nog ongeveer 67%.

Opgave 14India en China
India en China
a

1029 1,0157 8 1166

b

1242 1,0084 9 1339

c

Maak tabellen voor I = 1166 1,0157 t en C = 1339 1,0084 t waarin t het aantal inwoners na 2009 is.
Je vindt dan dat China in 2029 voor het eerst een kleiner inwoneraantal dan India heeft.

verder | terug