Kwadratisch en exponentieel > Ongelijkheden
123456Ongelijkheden

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

Neem t voor de tijd in jaren met t = 0 in 1900. Dan kun je twee formules maken:

  1. benodigde hoeveelheid landbouwgrond: H n = 0,45 1,014 t .

  2. beschikbare hoeveelheid landbouwgrond: H b = 2 + 0,03 t .

Met behulp van grafieken kun je nu de vraag beantwoorden: vanaf 2110 zal dit het geval zijn.

Opgave 1
a

150 + 0,075 a = 0,10 a geeft 150 = 0,025 a en dus a = 150 / 0,025 = 6000 .

b

Gebruik de schuifbalk om a te veranderen.

Opgave 2
a

Bekijk de genoemde opgave nog een keer. Waarschijnlijk heb je al twee passende formules gemaakt.

b

Aan tabellen heb je wel genoeg. De oplossing is t 210 of t > 209 .

c

0,45 1,014 t 2 + 0,03 t
De oplossing is t < 209 of t 208 .

Opgave 3
a

20 0,75 x = 30 1,5 x geeft 20 + 0,75 x = 30 en 0,75 x = 10 dus x = 10 / 7,5 = 40 3 = 13 1 3 .

b

Zie de tabel. Aan deze tabel zie je dat y 1 y 2 bij de x-waarden 14, 16, etc. Dus alleen voor waarden 13 1 3 .

x 0 2 4 6 8 10 12 14 16
y 1 20 18,5 17 15,5 14 12,5 11 9,5 8
y 2 30 27 24 21 18 15 12 9 6
c

De grafieken zijn rechte lijnen en je hoeft alleen maar te weten welke van beide grafieken y 1 of y 2 het hoogst in het assenstelsel ligt. Hoe hij precies loopt is niet belangrijk. Je zou zelfs wel zonder grafieken kunnen door even een paar getallen voor x in y 1 en y 2 in te vullen aan weerskanten van het snijpunt.

Opgave 4
a

Bij y 1 gaat het om exponentieel verval vanaf ( 0 , 120 ) . Bij y 2 gaat het om lineaire afname vanaf ( 0 , 100 ) . Er zijn twee snijpunten.

b

Zie de tabel.

x 0 1 2 3 4 5 18 19 20
y 1 120 96 77 61 49 39 2 2 1
y 2 100 95 90 85 80 75 10 5 0
c

Voor de waarden 2, 3, ..., 19.

Opgave 5
a

Maak eerst een tabel.

x 0 1 2 3 4 5 6
y 1 -4 1 4 5 4 1 -4
y 2 6 5 4 3 2 1 0
b

Voor alle x-waarden vanaf 2 tot en met 5.

Opgave 6
a

Doen. Het ongelijkteken klapt om omdat er door een negatief getal wordt gedeeld bij het oplossen van de ongelijkheid.

b
20 + 2 x 30 0,5 x
beide zijden 20
2 x 10 1,5 x
beide zijden + 1,5 x
2,5 x 10
beide zijden / 2,5
x 4

Je ziet dat nu het teken niet omklapt.

Opgave 7
a
2 x + 6 > 8 x 12
beide zijden 6
2 x > 8 x 18
beide zijden 8 x
-6 x > -18
beide zijden / -6
x < 3
b
6 x + 4 4 x + 10
beide zijden 4
6 x 4 x + 6
beide zijden 4 x
2 x 6
beide zijden / 2
x 3
c
200 0,5 x 100 0,25 x
beide zijden 200
-0,5 x -100 0,25 x
beide zijden + 0,25 x
-0,25 x -100
beide zijden / -0,25
x 400
d
3 ( x + 5 ) 6 2 x
haakjes uitwerken
3 x + 15 6 2 x
beide zijden 15
3 x -9 2 x
beide zijden + 2 x
5 x -9
beide zijden / 2
x -1,8
Opgave 8
a

4 x 2 = 2 x geeft x 2 x = 2 en na kwadraat afsplitsen ( x 0,5 ) 2 0,25 = 2 . Hieruit volgt ( x 0,5 ) 2 = 2,25 en dus x 0,5 = -1,5 en/of x 0,5 = 1,5 zodat x = -1 en/of x = 2 .

b

Zie de tabel.

x -2 -1 0 1 2 3
y 1 0 3 4 3 0 -5
y 2 4 3 2 1 0 -1
c

x -1 en/of x 2 .

Opgave 9
a

Maak eerst een schets van de grafieken van y 1 = x 2 4 x en y 2 = 5 . Bereken vervolgens de x-waarden van beide snijpunten: x 2 4 x = 5 geeft ( x 2 ) 2 4 = 5 en dus ( x 2 ) 2 = 9 zodat x 2 = -3 en/of x 2 = 3 en dus x = -1 en/of x = 5 .
De oplossing is -1 < x < 5 .

b

Maak eerst een schets van de grafieken van y 1 = x 2 en y 2 = 6 x . Bereken vervolgens de x-waarden van beide snijpunten: x 2 = 6 x geeft ( x 3 ) 2 9 = 0 en dus ( x 3 ) 2 = 9 zodat x 3 = -3 en/of x 3 = 3 en dus x = 0 en/of x = 6 .
De oplossing is x 0 en/of x 6 .

Opgave 10
a
6 x 31 3 x + 8
beide zijden + 31
6 x 3 x + 39
beide zijden 3 x
3 x 39
beide zijden / 3
x 13
b
50 2 x < 8 + x
beide zijden 50
-2 x < -42 + x
beide zijden x
-3 x < -42
beide zijden / -3
x > 14
c
1,5 x 3 ( 5 2 x )
haakjes uitwerken
1,5 x 15 6 x
beide zijden + 6 x
7,5 x 15
beide zijden / 7,5
x 2
d
1 2 x + 1 3 > x 1 6
beide zijden × 6
3 x + 2 > x 1
beide zijden 2
3 x > x 3
beide zijden x
2 x > -3
beide zijden / 2
x > -1,5
Opgave 11
a

De grafiek van y 1 = -0,1 ( x 20 ) 2 + 50 is een bergparabool met top ( 20 , 50 ) . Teken de grafiek en zet er de horizontale lijn y 2 = 40 bij in.
Bereken nu de twee snijpunten uit -0,1 ( x 20 ) 2 + 50 = 40 . Dit geeft -0,1 ( x 20 ) 2 = -10 en dus ( x 20 ) 2 = 100 . Hieruit vind je x = 10 en/of x = 30 . En de oplossing wordt 10 x 30 .

b

Teken de grafieken van y 1 = x 2 en y 2 = 12 4 x in één figuur.
Bereken de twee snijpunten: x 2 = 12 4 x geeft x 2 + 4 x = 12 en dus ( x + 2 ) 2 = 16 . Hieruit vind je x = -6 en/of x = 2 . En de oplossing wordt x < -6 en/of x > 2 .

Opgave 12
a

Bijvoorbeeld 200 1,009 t < 160 1,026 t als t het aantal jaren na 2000 is en de bevolkingsaantallen in duizendtallen zijn gegeven.

b

Dat doe je met behulp van tabellen. Je vindt t 14 . Dus als t = 14 is dit voor het eerst het geval. In 2014.

Opgave 13
a

Bijvoorbeeld 200 + 1,5 t < 160 1,005 t als t het aantal jaren na 2000 is en de bevolkingsaantallen in duizendtallen zijn gegeven.

b

Dat doe je met behulp van tabellen. Je vindt t 83 . Dus als t = 83 is dit voor het eerst het geval.

c

Breid je tabellen uit naar het negatieve gebied. Het andere snijpunt is ongeveer ( -342 ; 29 ) .
Dit snijpunt heeft hier geen betekenis omdat het erg onwaarschijnlijk is dat de groei van deze steden meer dan 340 jaar geleden al op deze zelfde manier verliep. In ieder geval is daar in deze opgave geen informatie over. Dat betekent trouwens ook dat het antwoord bij b een niet erg betrouwbare voorspelling is...

Opgave 14
a

-0,2 ( x 3 ) 2 + 4 > 3

b

-0,2 ( x 3 ) 2 + 4 > 3 kun je exact oplossen. Je vindt x = - 5 + 3 en/of x = 5 + 3 . De oplossing van de ongelijkheid is 0,8 x 5,2 .

Opgave 15Stopafstand
Stopafstand
a

Je moet de snelheid omrekenen van km/h naar m/s vanwege de eenheden die voor A en t worden gebruikt.

b

S 114 m. Veel nauwkeuriger is niet zinvol omdat het maar een vuistregel is die geen rekening houdt met het wegdek (glad of ruw), de weersomstandigheden (natte weg of droge weg), e.d.

c

Uit de bewering van Jan volgt: S = 100 en v = 70 .
Als je dit in de formule invult krijg je 70 3,6 t + 70 2 100 < 100 en dit geeft t 2,6 . Dus als zijn reactietijd binnen de 2,6 seconden ligt, dan klopt deze bewering.

d

Hiervoor moet je oplossen v 12 + v 2 100 = 100 . Je vindt v 92 km/h.

Opgave 16Gewas uitzaaien
Gewas uitzaaien
a

Doen, maak eerst tabellen.

b

Je moet oplossen: 2 ( 1 0,5 d ) > 0,5 d . Dat doe je door inklemmen. Je vindt 0 < d < 3,7 gram/m2.

c

De zaaidichtheid waarbij de opbrengst de kosten zoveel mogelijk overstijgt. Dat is bij d 1,6 gram/m2.

verder | terug