Kwadratisch en exponentieel > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Dit is een bergparabool. Je ziet dit aan het getal -2 : het kwadraat wordt met een negatief getal vermenigvuldigd en dus zal het grootste deel van de parabool onder de x -as liggen.

b

Top ( -1 , 2 ) en symmetrieas een lijn door de top en evenwijdig aan de y -as.

c

Maak een grafiek bij (bijvoorbeeld) deze tabel.

x -4 -3 -2 -1 0 1 2
y -16 -6 0 2 0 -6 -16
Opgave 2
a

x = -3 en/of x = 1 (gebruik ook de tabel die je bij de voorgaande opgave hebt gemaakt).

b

Je kunt dit doen door terugrekenen en met behulp van de balansmethode (zoals hieronder).

-2 ( x + 1 ) 2 + 2 = 1
beide zijden 2
-2 ( x + 1 ) 2 = -1
beide zijden / -2
( x + 1 ) 2 = 0,5
beide zijden worteltrekken
x + 1 = ± 0,5
beide zijden 1
x = -1 ± 0,5
c

Het hoogste punt van de grafiek is de top ( -1 , 2 ) .

Opgave 3
a

y = 0,5 x 2 5 x + 8 = 0,5 ( x 2 10 x + 16 ) = 0,5 ( ( x 5 ) 2 9 ) = 0,5 ( x 5 ) 2 4,5

b

Dit is een dalparabool met top ( 5 ; -4,5 ) .

c
0,5 x 2 5 x + 8 = 1
beide zijden 2
x 2 10 x + 16 = 2
kwadraat afsplitsen
( x 5 ) 2 9 = 2
beide zijden + 9
( x 5 ) 2 = 11
beide zijden worteltrekken
x 5 = ± 11
beide zijden + 5
x = 5 ± 11
d

( 1,7 ; 1 ) en ( 8,3 ; 1 ) .

Opgave 4
a

Als je de opeenvolgende bevolkingsaantal op elkaar deelt, krijg je steeds ongeveer 1,018 , de groeifactor. Het groeipercentage is dus 1,8 %.

b

N = 21400 1,018 t

c

Maak een tabel voor de jaren na 2010. Je vindt dan dat dit in 2019 gebeurt.

Opgave 5
a

Als er jaarlijks 5,2 % afgaat, krijg je het aantal van het volgende jaar door met 0,948 te vermenigvuldigen. Het getal 0,948 is dan de groeifactor per jaar.

b

N = 640 0,948 t

c

Maak een tabel voor de jaren na 2010. Je vindt dan dat dit in 2023 gebeurt.

Opgave 6

Eerst maak je de grafieken van y 1 = 4 1,2 t en y 2 = 12 in één figuur.
Daarmee schat je de waarde van t waarbij beide formule dezelfde uitkomst hebben. Met een inklemtabel bepaal je dan de oplossing met de gewenste nauwkeurigheid. Je vindt t 6,03 .

Opgave 7
a
30 0,2 x 15 0,05 x
beide zijden 30
-0,2 x -15 0,05 x
beide zijden + 0,05 x
-0,15 x -15
beide zijden / -0,15
x 100
b

Eerst los je de bijbehorende vergelijking op:

-0,2 ( x 4 ) 2 + 30 = 10
beide zijden 30
-0,2 ( x 4 ) 2 = -20
beide zijden / -0,2
( x 4 ) 2 = 100
beide zijden worteltrekken
x 4 = ± 100
beide zijden + 4
x = 4 ± 100

Je vindt dus x = -6 en/of x = 14 .
Nu maak je een schets van beide grafieken en bepaal je de oplossing van de ongelijkheid: -6 x 14 .

c

Met behulp van kwadraat afsplitsen kun je de bijbehorende vergelijking oplossen: x 2 6 x = 2 geeft ( x 3 ) 2 9 = 2 en dus x = 3 ± 11 .
Uit een schets van beide grafieken vind je de oplossing van de ongelijkheid: x 3 11 en/of x 3 + 11 .

Opgave 8
a

x = 0 in de formule invullen geeft h = 1,59 m.

b

3,51 m.

c

-0,03 ( x 8 ) 2 + 3,51 = 0 oplossen geeft ( x 8 ) 2 = 117 en dus x = 117 + 8 18,82 m. (De andere oplossing vervalt.)

d

Maak eerst een geschikte tabel.

Opgave 9
a

Je vindt 6 x 2 = 18 en dus x 2 = 3. Hieruit volgt x = - 3 en/of x = 3 .

b

2 ( x 3 ) 2 2,5 = 5,5 geeft 2 ( x 3 ) 2 = 8 en ( x 3 ) 2 = 4 . Na worteltrekken krijg je x = 1 en/of x = 5.

c

Haakjes uitwerken geeft x 2 6 x + 9 = x 2 en dus -6 x + 9 = 0 zodat x = 1,5.

d

Nu moet je eerst een kwadraat afsplitsen: ( x + 3 ) 2 9 = 16 en dus ( x + 3 ) 2 = 25 . Worteltrekken geeft dan x = -8 en/of x = 2.

Opgave 10
a

( -1 , -2 )

b

De formule heeft vanwege de coördinaten van de top de vorm y = a ( x + 1 ) 2 2 . Hierin vul je x = 0 en y = 0 in. Daarmee vind je a = 2 .
De complete kwadratische formule wordt: y = 2 ( x + 1 ) 2 2 .

c

De rechte lijn gaat onder andere door ( -2 , 2 ) en ( 0 , 3 ) . Het hellingsgetal is daarom 0,5 , dus je krijgt y = 3 + 0,5 x .

d

( -2,4 ; 1,8 ) en ( 0,6 ; 3,3 ) .

Opgave 11
a

De factor is 2,351 , dus het groeipercentage is ongeveer 135 %.

b

De factor is 1,538 , dus het groeipercentage is ongeveer 54 %.

c

I = 1257,8 · 1,50 t

d

6 jaar, dus in 2012.

Opgave 12

Ongelijkheid: 872 · 1,027 t > 3864 · 1,015 t .
Grafisch oplossen geeft: t 127 . Dus dit zal in 2127 gebeuren.

Opgave 13
a

Ga na dat 0,794 3 0,5 .

b

500 0,794 6 125 gram.

c

Maak een tabel, na 10 uur is het pilletje pas uitgewerkt.

Opgave 14
a

S = 750 1,01 t

b

G = 25 t

c

750 1,01 t = 25 t

d

Na 49 maanden.

Opgave 15
a

Gebruik de balansmethode. Je vindt x 2,5.

b

Gebruik de balansmethode. Je vindt x 1.

c

Eerst los je de bijbehorende vergelijking op: x = -2 en/of x = -18 .
Nu maak je een schets van beide grafieken en bepaal je de oplossing van de ongelijkheid: x -18 of x -2 .

d

Met behulp van kwadraat afsplitsen kun je de bijbehorende vergelijking oplossen: x = -6 ± 38 .
Uit een schets van beide grafieken vind je de oplossing van de ongelijkheid: -6 38 x -6 + 38 .

Opgave 16Gevoelstemperatuur
Gevoelstemperatuur
a

Vul w = 5 in de formule in. De gevoelstemperatuur is -4,09°C, dit is ongeveer -4°C.

b

Bij een "vrij krachtige wind" horen windsnelheden van 8,0 tot 10,5 m/s. w = 8 geeft G = -7,09 en w = 10,5 geeft G = -9,42. Dit is hoger dan -13°C, dus het nieuwsbericht is niet juist.

c

w 9 m/s. (Maak een tabel.)

d

Vul beide waarden in de formule in en je vindt: G -24,4 °C.
De gevoelstemperatuur is 19,4°C lager dan -5°C.

Opgave 17Noordpoolijs
Noordpoolijs
a

De afname is 1,65 miljoen vierkante kilometer in 30 jaar. Dat is 1,65 / 30 = 0,055 miljoen vierkante kilometer.

b

7 / 0,055 127 jaar. Dus in 2102.

c

De groeifactor is 0,92 per 10 jaar.
30 jaar na 1975 is het ijsoppervlak gelijk aan 1,65 0,92 3 5,45 miljoen vierkante kilometer. Dit klopt ongeveer met de getallen in het eerste artikel.

d

Bij t = 66 is N = 1,006....
Bij t = 67 is N = 0,980....
Dus na 67 jaar.

Opgave 18p,q-formule
p,q-formule
a

Je krijgt ( x + 4 ) 2 16 = 10 en dus ( x + 4 ) 2 = 26 .
Dit geeft x = -4 ± 26 .

b

x = 0,5 p ± q 0,25 p 2

c

Doen. Je ziet hoe handig zo'n formule is.

d

Je vindt x = -9 en/of x = 2.

verder | terug