Je hebt op 1 januari 2015 een bedrag van € 750,00 op je spaarrekening staan, het hele jaar komt er niets bij. Je krijgt op deze spaarrekening `1,4` % rente.
In de vorige paragrafen heb je al berekend hoeveel geld er op 1 januari 2016 en op 1 januari 2017 op je bankrekening staat. Schrijf de twee berekeningen die daarbij horen eens onder elkaar, en zet die voor 1 januari 2018 er ook onder.
Wat blijft er bij de drie berekeningen steeds hetzelfde?
In een formule blijven de getallen staan die steeds hetzelfde zijn. Getallen die steeds veranderen noemen we "variabelen" , deze krijgen in een formule een letter.
Probeer een formule te maken waarmee je het bedrag op je spaarrekening kunt berekenen.