Exponentiële verbanden > Exponentieel verval
123456Exponentieel verval

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`3961/4450 ~~ 3525/3961 ~~ 3137/3525 ~~ ... ~~ 0,89` .

De groeifactor is steeds ongeveer `0,89` . Wat opvalt is dat dit minder dan `1` is.

b

Er zijn ieder jaar minder dieren, daarom vermenigvuldig je met een getal kleiner dan `1` .

c

Met `100-89=11` %.

d

`1752*0,89^10~~546` dieren.

Opgave 1
a

Het aantal dieren neemt met een vast percentage af. Er is sprake van een exponentiële afname en dus van exponentieel verval.

b

`g=(100-8)/100=0,92`

c

`A = 25000*0,92^t`

d

Ziet tabel, teken er een grafiek bij.

tijd (jaar) `0` `4` `8` `12` `16` `20`
aantal dieren `A` `25000` `17910` `12830` `9192` `6585` `4717`
e

Er zijn dan `12500` dieren. In de grafiek lees je af dat dat na ongeveer `8` jaar is. Op `t=0` is het 2013. Op `t=8` is het 2021.

f

Er blijft altijd na vermenigvuldigen met `0,92` een positief getal over. Maar omdat het over dieren gaat is de populatie uitgestorven als er minder dan `1` over is.

Opgave 2
a

De groeifactor is `480/400 = 1,2` .

b

De procentuele toename was `20` %.
Als de afname daarna `20` % wordt, is er dan een groeifactor van `80/100 = 0,80` .

c

`R = 57600*(0,8)^t`

d

Nee, `57600*(0,8)^2=36864` .

Opgave 3
a

Omdat er bij exponentieel verval minder dan `100` % van de beginhoeveelheid moet overblijven.

b

`0,987^55~~0,487~~0,5` en dat is ongeveer `50` % minder.

c

`360000*0,987^25~~259556` km2.

d

`259556/720000*100~~36` % is er over. Dus er is `64` % verdwenen in 2030.

Opgave 4
a

Exponentieel verval, het aantal dieren neemt met een vast percentage af.

b

`B = 43000*0,89^t`

c

Maak eerst een tabel bij de formule.

d

Er zijn dan `21500` dieren. In de grafiek lees je af dat dat na ongeveer `6` jaar is. Op `t=0` is het 2008. Op `t=6` is het 2014.
Dus in 2014.

Opgave 5
a

Beginwaarde schol: `b= 490` .
Groeifactor kabeljauw: `g=(100-5)/100=0,95` .

Formule: `S = 490*0,95^t` .
Hierin is `S` de hoeveelheid schol en `t` de tijd in jaar na 2000.

b

Beginwaarde kabeljauw: `b= 280` .
Groeifactor kabeljauw: `g=(100-30)/100=0,7` .

Formule: `H = 280*0,7^t` .
Hierin is `K` de hoeveelheid kabeljauw en `t` de tijd in jaar na 2000.

c
tijd (jaar) schol kabeljauw
2001 466 196
2002 442 137
2003 420 96
2004 399 67
2005 379 47
d

Het minimumaantal voor kabeljauw is `150` . In 2002 is dit minimumaantal overschreden.

e

Het minimumaantal voor schol is `300` .

In 2009 is `S = 490*0,95^9=309` .
In 2010 is `S = 490*0,95^10=293` .

In 2010 is dit minimumaantal overschreden.

Opgave 6

Bekijk de grafiek met het aantal reacties op een blog op internet.

Welke uitspraken zijn waar?

Er is sprake van een exponentiële toename.

Er is sprake van een exponentiële afname.

Er is sprake van exponentieel verval.

Er is sprake van een lineaire afname.

Opgave 7
a

Welk getal is `b` ?

`0`

`0,5`

`7000`

b

Welk getal is `g` ?

`0,5`

`0,995`

`1,005`

c

Welke formule is de juiste?

`A=0,5^t`

`A=7000*0,995^t`

`A=1,05*7000^t`

d

Bereken `A` voor `t=2` afgerond op een geheel getal.

`1750`

`3500`

`6930`

Opgave 8
a

Begingetal `b= 9,2` en groeifactor `g=0,975` .

b

De groeifactor is een getal tussen `0` en `1` . Er is sprake van exponentiële afname of exponentieel verval.

c

Na drie uur zit er nog `9,2 * 0,975^3 ~~ 8,5` liter in de ballon.

d

Groeifactor `g=0,975` .
Groeipercentage `= 0,975*100-100=text(-)2,5` %.
De inhoud neemt per uur met `2,5` % af.

e

Op `t=8` zit er nog `9,2*0,975^8~~7,5132` liter in de ballon.
Op `t=9` zit er nog `9,2*0,975^9~~7,3254` liter in de ballon.

De ballon moet na `8` uur weer worden opgeblazen.

f

Deel de hoeveelheid lucht die er maximaal bijgeblazen kan worden door de hoeveelheid lucht van één ademstoot.
`(10-7,5)/(0,3)~~8,3`
Na acht keer blazen is er nog niets aan de hand. Bij de negende keer blazen knalt de ballon kapot.

Opgave 9
a

`H = 200000*0,9^t`
Hierin is `H` de hypotheekschuld in euro en `t` de tijd in jaar.

b

Maak eerst een tabel en daarbij de grafiek.

`t` (jaar)

`0`

`1`

`2`

`3`

`4`

`5`

`6`

`7`

`8`

`H` (€)

`200000,00`

`180000,00`

`162000,00`

`145800,00`

`131220,00`

`118098,00`

`106288,20`

`95659,38`

`86093,44`

c

De gehalveerde hypotheekschuld is € 100000.
Na ongeveer `6,5` jaar is de hypotheekschuld gehalveerd.

d

De hypotheekschuld op `t = 25` is `200000*0,9^25 ~~ 14357,96` euro.

Opgave 10

Lees af dat op `t=0` geldt `C = 5` en op `t=1` geldt `C=4` .

De groeifactor is `g= 4/5=0,8` en het begingetal is `b=5` .
Formule: `C = 5*0,8^t` .
Hierin is `C` de concentratie giftige stof in % en `t` de tijd in jaar.

Opgave 11
a

`g = (100-20)/100 = 0,80`

b

`m = 100*0,80^t`
Hierin is `m` het overgebleven Fermium in gram en `t` de tijd in dagen.

c

Na `80` dagen is er `100*0,80^20 ≈ 1,15` g Fermium over.

d

`m=100*0,80^23≈0,59` g.
`m=100*0,80^24≈0,47` g.

Na `24` dagen is er minder dan `0,5` g Fermium over.

Opgave 12Opslag kernafval
Opslag kernafval
a

`1800*0,977^100 ~~ 180`

b

`W=1800*0,977^t`
Hierin is `W` de warmteafgifte in Watt en `t` de tijd in jaar vanaf 2003.

c

De warmteafgifte neemt met `2,3` % per jaar af.

d

De groeifactor per tien jaar is `0,977^10 ~~ 0,7924` .

In een periode van tien jaar neemt de warmteafgifte met `20,76` % af.

e

`1800*0,977^29~~916,7` Watt.
`1800*0,977^30~~895,6` Watt.

Na `30` jaar is de warmteafgifte voor het eerst minder dan de helft van de oorspronkelijke warmteafgifte.

Opgave 13
a

`H = 340000* 0,85^t`

b
c

Dat is na ongeveer `4,3` jaar.

Opgave 14

`Z = 100000*0,9^t` met `t` in dagen.

verder | terug