Diagrammen > Schema's
123456Schema's

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Hoe je vanuit de basisschool via het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs en een beroep kunt gaan.

b

In dat deel van het schema zijn de meeste details te zien.

c

Dat de school er een overgangsregeling voor heeft.

d

De andere mogelijkheden zijn niet alleen door de school zelf gereglementeerd. Er zijn ook andere partijen bij betrokken.

e

Je hebt dan een diploma of een overgangsbewijs, maar je gaat naar een lager schooltype dan op grond van je diploma of het overgangsbewijs mogelijk is.

f

Als je naar het mbo wilt, moet je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebben. Wil je naar 4 vmbo, dan hoeft dat niet.

Opgave V2
a

Er ontbreken veel te veel details.

b

Juist omdat de details ontbreken kun je de hoofdzaken beter zien.

c

Op de kaart kun je nauwkeurig de route zien, afstanden bepalen, alternatieve routes opzoeken, enz.

d

Het schema gaat alleen over de directe omgeving van de school.

e

Naam en adres van de school, routes van en naar hoofdwegen, de plaats in Nederland, e.d.

Opgave 1
a

Het zijn eigenlijk gelijke grafen. Gelijke grafen kunnen er toch heel anders uitzien.

b
Opgave 2
a

Zie tabel.

van
naar Gu Je SM Pm Pl Wm
Gu X 62 X 183 100 128
Je 62 X 71 X X X
SM 112 X X X X X
Pm X 183 X X X X
Pl X 158 X X X X
Wm 128 X X X X X
b

Zie tabel.

van
naar Gu Je SM Pm Pl Wm
Gu X 1:40 X 4:30 2:30 3:10
Je 1:40 X 1:50 X X X
SM 2:50 X X X X X
Pm X 4:30 X X X X
Pl X 4:00 X X X X
Wm 3:10 X X X X X
c

Hij moet van St.Malo naar Jersey varen en daar de ferryboot naar Poole nemen.
Alleen de vaartijd is dan al 1:50 uur naar Jersey en daar vandaan 4:00 uur naar Poole.
Hij is dus minstens 5:50 uur onderweg, exclusief de overstaptijd.

Opgave 3
a

Van Tenerife naar Gomera en dan van Gomera naar Lanzarote.

b

Er zijn geen pijlen.

c

Bijvoorbeeld de route `T→LP→H→G→L→F→GC→T` .

Opgave 4
a

Ze hebben dezelfde knooppunten en dezelfde wegen.

b

In graaf 2 heb je geen lijnen die elkaar snijden, zodat je minder snel in de war raakt.

c
Opgave 5
a

Tussen Tenerife en Hierro is geen rechtstreekse bootverbinding.

b

`40 + 80 = 120` km.

c

`90 + 160 = 250` km.

d

Je kunt van Hierro naar Tenerife via Gomera, Gran Canaria en Las Palmas. De route via Gomera is het kortst.

e

Je ziet niet meer hoe je reist (rechtstreeks of met tussenstops) als je de gegeven graaf er niet bij hebt.

Opgave 6
a
b
van
naar `T` `G` `G C` `L P` `H` `F` `L`
`T` - 40 90 - - - -
`G` - - - - 80 - 480
` GC` 90 - - - 220 200 -
`LP` 160 - - - - - -
`H` - - 220 90 - - -
`F` - - 200 - - - 60
`L` - 480 - - - 60 -
Opgave 7
a

De pijlen geven aan wie leiding geeft aan wie.

b

Eigen antwoord.
Je kunt bijvoorbeeld de stamboom van het Nederlandse koningshuis opzoeken en tekenen.

Opgave 8
a

`10` wedstrijden.

b

De pijl op de weg is gericht van 1A naar 1D.

c

Klas 1A heeft ook van klas 1E gewonnen.

d
van
1A 1B 1C 1D 1E
naar 1A - 1 1 0 0
1B 0 - 0 0 0
1C 0 1 - 0 0
1D 1 1 1 - 0
1E 1 1 1 1 -
e

Klas 1B heeft alle vier de wedstrijden die ze heeft gespeeld, gewonnen. Dat zijn samen `4` punten. In de puntentabel moet je alle punten die in één kolom staan, bij elkaar optellen. Bij 1B komt daar het hoogste puntenaantal uit.

Opgave 9
a

Ze hebben allebei vier knooppunten.

b

Beide grafen hebben drie wegen.

c

In de linkergraaf zijn de wegen `AC` , `AD` en `BD` , terwijl in de rechtergraaf sprake is van de wegen `AB` , `AD` en `BC` .

Je hoeft maar één verschil te noemen om aan te tonen dat de grafen niet gelijk zijn.

Opgave 10

Graaf I en III, want ze hebben de knooppunten `A, B, C, D` en `E` en daarnaast allebei de wegen `AD` , `BC` , `BD` , `CD` en `CE` .

Opgave 11
a

`6` knooppunten.

b

Van `C` naar `F` , naar `A` . Dit geeft een afstand van `10` .

c

Of van `A` naar `B` , naar `E` . Dit geeft een afstand van `15` .
Of van `A` naar `F` , naar `C` naar `E` . Dit geeft ook een afstand van `15` .

d
A B C D E F
A -- 8 10 14 15 7
B 8 -- 10 13 7 13
C 10 10 -- 4 5 3
D 14 13 4 -- 6 7
E 15 7 5 6 -- 8
F 7 13 3 7 8 --
Opgave 12
a

De knooppunten zijn de klassen. De wegen zijn de wedstrijden.

b

`28` wegen

c

Elke klas treft de andere klas tweemaal, vandaar twee wedstrijden per "weg" .
Dus `28 xx 2=56` wedstrijden in totaal.

d

Bij een halve competitie spelen twee teams maar één keer tegen elkaar.
Het wordt een gerichte graaf, elke weg krijgt een pijlpunt.

Opgave 13
a

Nee, maar de graaf wordt er wel overzichtelijker van als de knooppunten (de plaatsen dus) net zo ten opzichte van elkaar liggen als in werkelijkheid.

b
c

Je maakt minstens twee tussenlandingen (dit kan op twee manieren). Optie 1 is dat je in Kansas City en Houston een tussenlanding maakt. Optie 2 dat je in Kansas City en New York een tussenlanding maakt.

Opgave 14
a
b

Vanaf knooppunt "Heidi" vertrekken de meeste wegen.

Opgave 15Het Koningsburger bruggenprobleem
Het Koningsburger bruggenprobleem
a
b
c

De wandeling is niet mogelijk. Er moeten om zo'n wandeling mogelijk te maken twee knooppunten (startpunt en eindpunt) zijn met een oneven aantal wegen. Alle andere knooppunten moeten een even aantal wegen hebben.

Opgave 16De metro van Londen
De metro van Londen
a

Alle lijnen van het Londense metronet. Het is geen kaart van Londen, want dan zijn er nog veel meer details nodig. Dat zou voor het uitzoeken van de juiste metrolijn erg onoverzichtelijk worden.

b

Linksonder staan de dertien lijnen genoemd.

c

Het tekentje dat voor de uitdrukking "National Rail" linksonder staat, zie je dan ook bij zo'n station.

Opgave 17
a

`40` km.

b
`A` `B` `C` `E` `F`
`A` 0 20 28 28 27
`B` 20 0 10 40 39
`C` 28 10 0 30 29
`E` 28 40 30 0 22
`F` 27 39 29 22 0
c

Op de routes `BE` , `BF` , `CE` en `CF` .

Opgave 18
a
b

Ja, `TVSPTKS` .

verder | terug