Janna heeft voor het vak nederlands de volgende cijfers gehaald:
een `7,1` een `6,5` en een `8,3` voor overhoringen die één keer meetellen;
een `6,0` en een `7,6` voor proefwerken die drie keer meetellen;
een `6,0` voor een spreekbeurt die twee keer meetelt.
Bereken haar gemiddelde cijfer in één decimaal nauwkeurig.
Janna mag één van beide proefwerken herkansen. Kan ze daarmee haar gemiddelde zo ver omhoog krijgen dat ze als eindcijfer voor nederlands een `8` krijgt?
Tijdens een wielerwedstrijd wordt van een wielrijder regelmatig de gemiddelde snelheid bepaald. De eerste drie kwartier reed hij gemiddeld `34` km/h, het halve uur daarna `29` km/h en daarna nog `50` minuten `37` km/h.
Bereken zijn gemiddelde snelheid over de gehele wielerwedstrijd.