Diagrammen > Frequentietabel
123456Frequentietabel

Voorbeeld 2

Frequentietabellen zijn ook handig om de resultaten van twee series waarnemingen te vergelijken. Je gebruikt dan vooral relatieve frequenties. In dit voorbeeld worden de resultaten voor het vak science van klas B1H en klas B1J met elkaar vergeleken.

Resultaten science klas B1H
cijfer frequentie

relatieve frequentie (%)

`4` `1` `3,4`
`5` `4` `13,8`
`6` `9` `31,0`
`7` `11` `37,9`
`8` `3` `10,3`
`9` `1` `3,4`
totaal `29` `100`
Resultaten science klas B1J
cijfer frequentie

relatieve frequentie (%)

`4` `0` `0,0`
`5` `4` `16,0`
`6` `8` `32,0`
`7` `6` `24,0`
`8` `5` `20,0`
`9` `2` `8,0`
totaal `25` `100`
Opgave 6

Bekijk Voorbeeld 2.

a

Hoeveel procent onvoldoendes zijn er in deze klassen?

b

Kun je op grond daarvan concluderen welke klas beter voor science heeft gepresteerd?

c

Welk percentage leerlingen heeft een rapportcijfer van 8 of hoger voor science in deze klassen?

d

Kun je nu een conclusie trekken?

Opgave 7

Hier zie je de rapportcijfers voor Engels van B1H en B1J.

Rapportcijfers Engels B1H
4 5 7 5 10 9 8 4 6 6 7 7 8 3 7
6 6 7 7 9 7 6 7 6 6 8 7 7 8


Rapportcijfers Engels B1J
9 6 7 5 8 9 7 8 6 6 7 8 8 7
10 6 7 7 7 7 6 7 6 7 8 7 5
a

Maak twee relatieve frequentieverdelingen naast elkaar. Geef de relatieve frequenties in procenten in één decimaal nauwkeurig.

b

Welke conclusie kun je trekken? Geef aan waarom je die conclusie trekt.

verder | terug