Diagrammen > Gemiddelden
12345678Gemiddelden

Voorbeeld 2

Voor geschiedenis heb je twee overhoringen ( 7,4 en 8,0) en één repetitie (een 5,1) gemaakt.
Een repetitie telt drie keer zo zwaar als een overhoring.
Welk rapportcijfer krijg je gebaseerd op deze resultaten?

> antwoord

Voor het gemiddelde tel je die 5,1 dus ook drie keer mee. Dit betekent:

  • alle cijfers optellen: 7,4 + 8,0 + 3 × 5,1 = 30,7

  • de som van de cijfers delen door het aantal: 30,7 / 5 = 6,14

Omdat niet alle cijfers even vaak meetellen, spreek je van een gewogen gemiddelde.
Hoe vaak een getal meetelt noem je het gewicht van dat getal.
Hier is het gewicht van de 5,1 dus 3.

Voor geschiedenis sta je gemiddeld een 6,1.
Nog een 6 op het rapport.

Opgave 6

Bekijk Voorbeeld 2.

a

Reken zelf het gemiddelde na.

b

Je mag één toets overmaken, het cijfer 5,1 wordt 5,8. Wat wordt nu je eindcijfer?

Opgave 7

Een akkerbouwer heeft twee velden met aardappelen. Het éne veld is 2 hectare groot en leverde hem 102 ton aardappelen op, het andere veld is 2,5 hectare groot en leverde hem 136 ton op. (Een ton is 1000 kg.)

Hoeveel bedroeg zijn gemiddelde opbrengst per hectare?

Opgave 8

Bij het vak muziek maak je over elk onderwerp eerst een overhoring die één keer telt, daarna een proefwerk dat twee keer telt. Elke periode wordt na drie onderwerpen afgesloten met een eindtoets die het gewicht 3 heeft. In één periode heeft Michelle uit B1G de volgende resultaten behaald:

6 6 6 7 5 7,5 5
a

Laat zien hoe Michelle in één decimaal nauwkeurig haar rapportcijfer voor muziek berekent.

b

Michelle krijgt een herkansing voor de eindtoets en haalt daar een 8,5 voor. Bereken in één decimaal nauwkeurig haar nieuwe rapportcijfer.

Opgave 9

In een wielerwedstrijd wordt van een rijder regelmatig de gemiddelde snelheid bepaald. De eerste 45 minuten reed hij gemiddeld 34 km per uur, het halve uur daarna 29 km per uur en daarna nog 50 minuten 37 km per uur.

Bereken zijn gemiddelde snelheid over deze periode.

verder | terug