Diagrammen > Cirkeldiagram en steelbladdiagram
123456Cirkeldiagram en steelbladdiagram

Verwerken

Opgave 10

In dit steelbladdiagram is de hoeveelheid neerslag (mm) in de septembermaanden van 1901 tot en met 2000 weergegeven. Je ziet bijvoorbeeld dat er twee jaren zijn geweest met `68` mm neerslag in de maand september.

a

Hoeveel jaren viel er in september minder dan `30` mm regen?

b

Wat is de modale hoeveelheid neerslag in september?

c

Er waren drie jaren met extreem veel neerslag in september. Hoeveel neerslag viel er toen?

Opgave 11

Bekijk het dubbelzijdig steelbladdiagram van de LDL-cholesterolniveaus in milligrammen per deciliter in het bloed van rokers en niet-rokers. De getallen in de stam zijn tientallen, de getallen in de bladen zijn eenheden. Een hoog cholesterolgehalte betekent een hogere kans op hart- en vaatziekten.

a

Mensen met een cholesterolgehalte van `129` of minder hebben een ideaal cholesterolniveau. Hoeveel rokers zijn dat?

b

Mensen met een cholesterolgehalte vanaf `130` tot `160` hebben een verhoogd cholesterolniveau. Hoeveel rokers zijn dat?

c

Mensen met een cholesterolgehalte vanaf `160` tot `190` hebben een hoog cholesterolniveau. Hoeveel rokers zijn dat?

d

Mensen met een cholesterolgehalte vanaf `190` hebben een extreem hoog cholesterolniveau. Hoeveel rokers zijn dat?

e

Trek een conclusie.

Opgave 12

Bekijk de cijfers voor wiskunde van brugklas B1H in de tabel. Je wilt de prestaties van de jongens met die van de meisjes vergelijken.

a

Maak een tweezijdig steelbladdiagram van de niet afgeronde cijfers voor wiskunde.

b

Vergelijk de cijfers van de jongens met die van de meisjes. Zijn er duidelijke verschillen? Vergelijk de gemiddelden, maar kijk ook naar de spreiding van de getallen.

c

Wat maakt deze vergelijking lastig?

Opgave 13

Klas B1H bestaat uit dertien meisjes en zestien jongens. De schoenmaten zijn achtereenvolgens:

  • meisjes: 38, 37, 38, 36, 37, 38, 40, 37, 39, 37, 36, 37, 39

  • jongens: 36, 38, 42, 40, 41, 39, 38, 37, 37, 40, 39, 41, 42, 41, 38, 39

a

Maak een frequentietabel met de gegevens voor de schoenmaten van de jongens en de meisjes.

b

Teken de bijbehorende cirkeldiagrammen.

Opgave 14

Cirkeldiagrammen pas je vaak toe als je twee situaties met elkaar wilt vergelijken. Bekijk hoe het bodemgebruik van Zuid-Holland (ha) wordt vergeleken met dat van heel Nederland. De gegevens zijn uit 2006.

a

Was toen in Zuid-Holland veel van de bodem bestemd voor "agrarisch gebruik" of juist niet, als je dat met heel Nederland vergelijkt? Licht je antwoord toe.

b

Welk soort bodemgebruik was toen in Zuid-Holland naar verhouding veel groter dan in heel Nederland? Licht je antwoord toe.

c

Bereken de sectorhoek die hoort bij "bossen" in het cirkeldiagram van Zuid-Holland. Rond af op één decimaal.

d

Welk percentage van het bodemgebruik voor "agrarische doeleinden" in Nederland lag toen in Zuid-Holland? Laat je berekening zien. Rond af op één decimaal.

e

Welk percentage van het bodemgebruik voor "bebouwing" in Nederland lag toen in Zuid-Holland? Geef een berekening. Rond af op één decimaal.

verder | terug