Diagrammen > Steelbladdiagram
12345678Steelbladdiagram

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

10

b

Erg overzichtelijk terwijl toch alle cijfers er in staan.

c

Dat komt door het afronden. Op het gehele eindcijfer 6 worden alle cijfers vanaf 5,5 tot 6,5 afgerond.

Opgave V2
a

10

b

Nu zijn de cijfers die naar beneden op een geheel cijfer worden afgerond gescheiden van de cijfers die naar boven worden afgerond. Je kunt nu sneller zien hoeveel gehele eindcijfers 4, 5, 6, enz. er zijn.

Opgave 1
a

Welke cijfers een bepaalde groep leerlingen voor een toets heeft gehaald.

b

0 keer.

c

8

d

22

Opgave 2
a

Zie figuur.

b

22

c

Zie figuur.

d

Je kunt nu sneller zien welke cijfers worden afgerond op een 6 of hoger.

Opgave 3
a

De cijfers 6,1 en 7,2 komen allebei het vaakst ( 3 keer) voor.

b

Het cijfer 7, dit komt 11 keer voor na afronden.

Opgave 4
a

Tot op gehele cm nauwkeurig.

b

164 cm.

c

Nee, nog steeds komt dan 164 cm het meest voor.

d

Voor: 3918 / 24 = 163,25 163 cm.
Na: 4098 / 25 = 163,92 164 cm.

Opgave 5
a

17

b

Voor: 1107 / 17 65 slagen/min.
Na: 1287 / 17 76 slagen/min.

c

Ten eerste zijn de modale polsslagen niet te bepalen (meerdere getallen komen even vaak voor). En ten tweede zegt de meest voorkomende polsslag nauwelijks iets over hoe hoog de meeste polsslagen zitten, bijvoorbeeld kan een polsslag van 56 wel het vaakst voorkomen maar liggen alle andere polsslagen tussen 70 en 90 (maar steeds verschillende getallen).

d

De gemiddelde polsslag was na de oefening duidelijk hoger geworden. En ook het steelbladdiagram laat zien dat na de oefening de meeste polsslagen hoger liggen dan ervoor.

Opgave 6
a

Zie figuur.

b

De cijfers van de meisjes liggen meer gespreid dan die van de jongens, daar komen het laagste en de hoogste cijfers voor. Het gemiddelde cijfer bij de meisjes is ongeveer 6,7 en dat van de jongens ongeveer 6,5, dus die verschillen niet veel.

c

De aantallen jongens en meisjes zijn niet gelijk.

Opgave 7
a

Zie figuur.

b

Bij ak komen 6,6 en 7,1 het vaakst voor. Bij gs komen 6,8 en 7,6 het vaakst voor.

c

Nee, er is geen zinnige conclusie te trekken. Beide cijferverdelingen zijn redelijk gelijkwaardig.

Opgave 8
a

Doen. De stam bestaat maar uit twee cijfers, de 3 en de 4.

b

Jawel. De meisjes zitten op één na allemaal in het blad dat hoort bij de schoenmaten vanaf 30 tot 40. De jongens zitten voor een groot deel in het blad dat hoort bij schoenmaten vanaf 40 t/m 50.

c

De gemiddelde schoenmaat van de meisjes is ongeveer 37,6 en die van de jongens is ongeveer 39,3. Geef deze getallen in de figuur aan; ze bevestigen de conclusie bij b.

Opgave 9
a

12 jaren.

b

40 mm.

c

186 mm, 211 mm en 213 mm.

Opgave 10
a

Rokers: 3 personen.
Niet-rokers: 13 personen.

b

Rokers: 12 personen.
Niet-rokers: 16 personen.

c

Rokers: 15 personen.
Niet-rokers: 6 personen.

d

Rokers: 5 personen.
Niet-rokers: 0 personen.

e

Gelukkig zijn beide groepen even groot, namelijk allebei 35 personen, dus je kunt vergelijken. En dan zie je meteen dat de rokers vaak een hoger cholesterolgehalte hebben dan de niet-rokers. Ook de gemiddelden verschillen nogal.

Opgave 11Reistijden
Reistijden
a

In de stam staan de uren, in de bladen de minuten.

b

Waarschijnlijk 5 stuks. (Afhankelijk van de betekenis van de extra lettertjes.)

c

Bij die getallen hoort een toelichting zoals "niet op zon- en feestdagen" , of "gaat niet langs ..." , of zo iets.

d

Eigen antwoord.

verder | terug