lengteklasse | klassenmidden | freq. |
152,5 | 1 | |
157,5 | 5 | |
162,5 | 10 | |
167,5 | 16 | |
172,5 | 22 | |
177,5 | 15 | |
182,5 | 11 | |
187,5 | 6 | |
192,5 | 3 | |
197,5 | 1 | |
totaal | 90 |
Deze tabel laat de verdeling zien van de lengtes van meisjes in een vierde klas. De gebruikte klassenindeling heeft een klassenbreedte van .
De werkelijke lengtes van de meisjes kun je niet uit deze frequentietabel aflezen. En dus kun je bijvoorbeeld
de gemiddelde lengte van deze meisjes niet uitrekenen. Maar je kunt dat gemiddelde
wel schatten. Daartoe neem je aan dat alle lengtes in een klasse gelijk zijn aan het
klassenmidden. Deze klassenmiddens zijn hier het gemiddelde de grenzen van een klasse: de klasse
heeft daarom als klassenmidden .
Ga na, dat het geschatte gemiddelde cm is.
De klassenindeling is ook heel geschikt als je een staafdiagram of een lijndiagram van je gegevens wilt maken. Let er op dat je dan alle staven net zo breed maakt als de klassenbreedte en ze tegen elkaar zet.
Bekijk
Waarom kun je nu geen enkele centrummaat berekenen?
Waarom is zo'n klassenindeling juist wel handig als je overzicht over de verdeling van de lengtes wilt krijgen en heb je dan weer weinig aan de ruwe data?
Hoeveel procent van deze meisjes heeft een lengte vanaf tot cm?
Hoeveel procent van deze meisjes is langer dan cm?
In
Laat zien dat de beschreven manier inderdaad cm oplevert.
Je hebt nu (waarschijnlijk) niet het gemiddelde van de werkelijke lengtes uitgerekend. Hoeveel bedraagt dat minimaal? En maximaal?
Waarom betekent het feit dat de klasse de grootste frequentie heeft nog niet dat daar de modus van de werkelijke lengtes ook in zit?