Geef in de volgende situaties aan of een klassenindeling maken mogelijk/zinvol is, leg uit waarom. Zo ja, geef aan wat jij als eerste klasse zou kiezen.
Je hebt op de huishoudbeurs aan `500` bezoekers hun leeftijd gevraagd. De jongste bezoeker was `17` en de oudste was `81` .
Je hebt aan die zelfde `500` bezoekers van de huishoudbeurs hun lievelingskleur gevraagd. Tussen de antwoorden die de bezoekers gaven zaten `12` verschillende kleuren.
Je hebt aan die zelfde `500` bezoekers van de huishoudbeurs gevraagd hoe vaak ze nu in totaal de huishoudbeurs al bezocht hebben. Het laagste aantal was `1` keer en het hoogste aantal was `15` keer.
Johan gooit zestig keer met vijf dobbelstenen en noteert telkens de som van de vijf aantallen ogen. Zijn scores zijn als volgt:
16 | 22 | 21 | 16 | 20 | 24 | 20 | 23 | 16 | 22 |
17 | 15 | 17 | 26 | 23 | 20 | 17 | 19 | 21 | 23 |
17 | 22 | 18 | 14 | 18 | 15 | 16 | 18 | 17 | 18 |
20 | 22 | 18 | 18 | 25 | 14 | 13 | 12 | 15 | 17 |
22 | 14 | 18 | 20 | 12 | 20 | 15 | 18 | 15 | 24 |
17 | 12 | 23 | 14 | 11 | 14 | 21 | 16 | 18 | 5 |
Wat was het grootste getal dat hij had kunnen gooien? Leg uit.
Bereken de gemiddelde score in één decimaal nauwkeurig.
Maak een klassenindeling van de scores. Neem als klassen `5 - < 8` en `8 - < 11` , enzovoorts.
Welke scores horen tot de klasse `5 - < 8` ? Wat is dus het klassenmidden? En waarom kun je nu niet gewoon het gemiddelde van de klassengrenzen nemen?
Bereken nu met behulp van de klassenindeling de gemiddelde score.
In hoeveel procent van de worpen scoorde Johan meer dan `13` maar minder dan `23` ?
Waarom zou score `18` zoveel vaker voorkomen dan score `28` ?
gewichtsklasse | frequentie |
`45 - < 50` | `1` |
`50 - < 55` | `5` |
`55 - < 60` | `8` |
`60 - < 65` | `15` |
`65 - < 70` | `19` |
`70 - < 75` | `9` |
`75 - < 80` | `3` |
Je ziet hier een klassenindeling van de gewichten van een groep personen.
Welk klassenmidden heeft de klasse `45 - < 50` ? Licht je antwoord toe.
Bereken het gemiddelde gewicht in één decimaal nauwkeurig.
Hoeveel procent van deze groep mensen weegt minder dan `70` kg?
Bij een cabaretvoorstelling is aan `44` bezoekers hun leeftijd gevraagd. Het resultaat is als volgt:
31 | 29 | 18 | 16 | 24 | 47 | 12 | 32 | 52 | 10 | 26 |
22 | 12 | 53 | 49 | 25 | 21 | 59 | 51 | 32 | 16 | 27 |
18 | 29 | 31 | 37 | 17 | 42 | 31 | 39 | 19 | 33 | 28 |
44 | 16 | 29 | 22 | 17 | 19 | 54 | 27 | 30 | 28 | 51 |
Maak een klassenindeling met als klassen `10 - < 15` , enzovoorts. Voeg de absolute frequenties toe.
Welke leeftijden horen tot de klasse `50 - < 55` ? Wat is dus het klassenmidden?
Schat met behulp van de klassenindeling de gemiddelde leeftijd van deze bezoekers.
Hoeveel procent van de ondervraagden was jonger dan `30` ?
Je ziet hier een verdeling van de lengtes van de vrouwelijke leerlingen van een balletschool. Op de horizontale as staan de klassenmiddens in cm.
Schrijf de eerste klasse van de indeling op.
Van hoeveel leerlingen is de lengte gemeten?
Schat met behulp van de klassenindeling de gemiddelde lengte van deze leerlingen in cm nauwkeurig.
Maak een nieuwe klassenindeling met klassen `100 - < 120` , enzovoorts. Bereken opnieuw de gemiddelde lengte van deze leerlingen, maar nu vanuit de nieuwe klassenindeling. Verklaar het verschil.
Op 1 januari 2021 werden de volgende geboortegewichten van een groep jongens gemeten. De resultaten in grammen:
1850 | 2100 | 2500 | 2600 | 2700 | 2800 | 2900 | 3150 | 3250 | 3300 |
3300 | 3400 | 3400 | 3500 | 4000 | 4000 | 4000 | 4050 | 4090 | 4100 |
4150 | 4160 | 4180 | 4200 | 4200 | 4400 | 4500 | 4700 | 4800 | 4850 |
Hetzelfde gebeurde bij een even grote groep meisjes:
2400 | 2500 | 2500 | 2600 | 2700 | 2800 | 2800 | 2800 | 2900 | 2900 |
3000 | 3000 | 3100 | 3100 | 3200 | 3200 | 3200 | 3300 | 3300 | 3350 |
3400 | 3400 | 3500 | 3500 | 3600 | 3700 | 3800 | 3900 | 4000 | 4000 |
Omdat je de geboortegewichten van deze twee groepen wilt vergelijken maak je een klassenindeling en de bijbehorende frequentietabellen. Neem klassen met een breedte van `500` gram. De eerste klasse begint bij `1500` .
Maak een geschikte klassenindeling met bijbehorende absolute frequenties.
Schat de gemiddelden van beide groepen met behulp van de klassenindeling bij a.
Hoeveel procent van de jongens woog meer dan het bij b gevonden gemiddelde van de meisjes?
Hoeveel procent van de jongens woog meer dan het zwaarste meisje?