Statistiek > Statistische uitspraken
123456Statistische uitspraken

Uitleg

Kleurenblinden kunnen bepaalde kleuren niet onderscheiden, bijvoorbeeld het verschil tussen rood en groen niet zien.
Over kleurenblindheid is veel geschreven en er bestaan tests om te onderzoeken of je een vorm van kleurenblindheid hebt.

Stel je eens voor dat je zou willen weten hoeveel procent van de Nederlanders kleurenblind is.
Even zoeken op internet en je weet het toch? Nee, natuurlijk niet...
Niemand weet dat precies, want het is onmogelijk om iedere Nederlander te testen op kleurenblindheid en bovendien komen er voortdurend mensen bij en sterven er mensen. Dus dit percentage kun je nooit precies weten!

Zo'n vraag beantwoord je met behulp van statistisch onderzoek.
Je test een beperkt aantal personen op kleurenblindheid en berekent hoeveel procent daarvan kleurenblind is. Je noemt dat een steekproef trekken uit de totale populatie (alle Nederlanders). Zo'n steekproef moet een goede vertegenwoordiging van de totale populatie zijn, representatief zijn voor de populatie. Pas dan kun je met een enige betrouwbaarheid zeggen dat het gevonden percentage dicht in de buurt zit van het werkelijke percentage. Meer kun je met statistiek niet doen...

Op dit moment heb je met twee soorten statistisch onderzoek kennis gemaakt:

  • onderzoek waarbij je op zoek gaat naar het percentage van een bepaalde populatie dat een zekere eigenschap heeft;

  • onderzoek waarbij je twee groepen in een populatie met elkaar vergelijkt.

Bij beide soorten onderzoek heb je een representatieve steekproef nodig.

Opgave 1

Een uitspraak die je alleen kunt onderbouwen door statistisch onderzoek noem je een statistische uitspraak. In de Uitleg zie je dat je tot nu toe twee soorten statistische uitspraken bent tegengekomen.

a

Geef een voorbeeld van een statistische uitspraak waarbij je twee groepen vergelijkt.

b

Geef een voorbeeld van een statistische uitspraak waarbij het je om een percentage gaat. Neem een ander voorbeeld dan in de uitleg.

Opgave 2

Het Centraal Bureau voor de Statistiek wil weten hoeveel procent van de jongeren tussen van 12 tot 18 jaar regelmatig internet met de mobiele telefoon. Ze trekken een steekproef uit deze populatie en vragen de jongeren in die steekproef of ze regelmatig (is vaker dan 1 keer per dag) internetten via hun mobiele telefoon.

a

Zijn de volgende steekproeven representatief?

  • Alle leerlingen in de tweede klas van het voortgezet onderwijs.

  • Iedereen die op de CBS website deze vraag beantwoordt en aangeeft bij de juiste leeftijdsgroep te horen.

  • Een groep van 2000 willekeurig aangewezen jongeren van 12 tot 18 jaar uit alle Nederlanders.

b

Hoe zou je zelf een goede steekproef samenstellen?

Opgave 3

Je wilt weten of jongens van 12 jaar verder kunnen gooien dan meisjes van 12 jaar.

a

Hoe ga je een goede steekproef samenstellen?

b

Hoe ga je het onderzoek verder aanpakken?

verder | terug