Figuren > Lijn, lijnstuk, punt
1234567Lijn, lijnstuk, punt

Verwerken

Opgave 7

Iemand heeft een aantal lange dunne staafjes op tafel gegooid. Sommige staafjes liggen precies evenwijdig aan elkaar, andere liggen loodrecht op elkaar.

a

Welk(e) staafje(s) ligt (liggen) evenwijdig met staafje 7?

b

Welk(e) staafje(s) ligt (liggen) loodrecht op staafje 7?

Opgave 8

Neem een blanco stuk papier en teken dit kruispunt na. Zorg ervoor dat in jouw tekening de wegen `4` cm breed zijn. Ga ervan uit dat lijnen die evenwijdig lijken dat ook zijn en dat lijnen die loodrecht op elkaar lijken te staan dat ook doen.

Opgave 9

Een rooster kan je helpen bij het tekenen van evenwijdige en loodrechte lijnen. Bekijk de figuur.

a

Laat op het werkblad zien hoe je met het rooster lijn `m` door punt `C` evenwijdig aan lijnstuk `AB` tekent.

b

Laat op het werkblad zien hoe je met het rooster lijn `n` door punt `C` loodrecht op lijnstuk `AB` tekent.

Opgave 10
a

Teken een lijn `l` met een punt `P` op die lijn. Teken een punt `Q` dat niet op `l` ligt. Teken een lijn door punt `P` loodrecht op lijn `l` . Noem die lijn `m` .

b

Teken een lijn door punt `Q` loodrecht op lijn `l` . Noem die lijn `n` .

c

Wat weet je nu van de lijnen `m` en `n` ?

d

Het snijpunt van de lijnen `n` en `l` noem je `R` . Teken een lijn door punt `R` evenwijdig met lijnstuk `PQ` . Noem die lijn  `k` .

Opgave 11

Zijn de uitspraken waar of niet waar?

a

Door twee verschillende punten loopt altijd precies één rechte lijn.

waar

niet waar

b

Loodrechte lijnen hebben soms meer dan één punt gemeenschappelijk.

waar

niet waar

c

Een lijnstuk kan nooit evenwijdig zijn met een lijn.

waar

niet waar

d

Een snijpunt van twee lijnen ligt zowel op de ene lijn als op de andere lijn.

waar

niet waar

Opgave 12

Iemand tekent vier rechte lijnen. Zij doet dit zó dat hij het grootst mogelijke aantal snijpunten krijgt. Hoeveel snijpunten krijgt zij?

verder | terug