Figuren > Afstanden
12345678Afstanden

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`4` cm.

b

Ja, zelfs twee.

c

Ja, ook hiervan zijn er twee als de rails lang genoeg is.

d

Op de bovenste rail niet, op de onderste zijn er weer twee.

Opgave V2

Onder de afstand van jouw huis tot de school versta je de afgelegde afstand vanaf de plaats waar je het huis verlaat tot aan de plek waar je de school binnenkomt. Hij hangt natuurlijk af van de manier waarop je naar school gaat: fietsend leg je een andere route af dan lopend of met de bus.
De hemelsbrede afstand is een rechte lijn tussen waar je je huis verlaat en de school binnenkomt. Die is vast korter dan je werkelijke route.

Opgave 1
a

Doen.

b

Waarschijnlijk niet, afhankelijk van de instelling van het beeldscherm.

c

Een rechte lijn is altijd korter dan een (zeer waarschijnlijk) meer bochtige route.

Opgave 2
a

Doen.

b

Teken eerst een loodlijn op `l` en pas daarop vanaf het punt op `l` de `3` cm af. `P` kan aan beide kanten van `l` liggen.

Opgave 3
a

Teken een loodlijn door `Q` op `l` en geef daarop het lijnstuk aan vanaf `Q` tot het snijpunt van `l` en die loodlijn.

b

Omdat `Q` op `m` ligt en `m` en `l` evenwijdig zijn.

c

`1,6` cm (afhankelijk van de afdruk van de figuur).

Opgave 4
a

`0` cm.

b

`2,4` cm.

c

Het worden twee lijnen evenwijdig aan `n` waarvan er één door `Q` gaat en de andere evenver van `n` ligt maar aan de andere kant van `n` als `Q` .

Opgave 5
a

Op de kaart is `20` km ongeveer `2,5` cm (afhankelijk van de afdruk of meting op het beeldscherm).
Op de kaart ongeveer `7,5` cm en dat is ongeveer `3 xx 20 = 60` km.

b

Dan kan.

c

Op de kaart ongeveer `1,8` cm en dat is ongeveer `(1,8)/(2,5) xx 20 ~~ 14` km.

Opgave 6

Doen, bij twijfel laten controleren.

Opgave 7

Meten vanaf het punt rechtsonder op het rechthoekje en loodrecht op de dichtstbijzijnde rand van de driehoek is ongeveer `1,7` cm (afhankelijk van de afdruk).

Opgave 8
a

Er staat `5,4` en dat is een afgerond getal, dus hoogstens net geen `5,45` km en minstens `5,35` km.

b

Nee, de wiskundige afstand is altijd de kortste afstand, hemelsbreed.

Opgave 9
a

Eigen antwoorden, vraag bij twijfel je leraar.
Dit kun je zoveel oefenen als je wilt.

b

Eigen antwoord.

c

Eigen antwoord.

d

Eigen antwoord.

Opgave 10
a

Hoogstens net iets minder dan `6,5` km.

b

Minstens `1,5` km.

Opgave 11
a

`8000` m.

b

`0` m.

Opgave 12
a

Onder de afstand van twee dorpen versta je meestal de afstand tussen het centrum van het éne dorp tot het centrum van het andere dorp. Dat is wat anders dan de wiskundige afstand tussn twee gebieden. Bovendien moet je je afvragen wat nou precies het centrum van een dorp is. Lekker vaag allemaal, die werkelijkheid... Hoe zouden kaartenmakers dat allemaal doen?

b

Op de kaart is `5` km ongeveer `2,5` cm (afhankelijk van je afdruk of meting op het beeldscherm).
Op de kaart ongeveer `5` cm en dat is dus `10` km.

c

Op de kaart ongeveer `14,6` cm en dat is ongeveer `29,2` km.

d

Op de kaart iets meer dan `2,5` cm en dat is ongeveer `5` km (bij Serooskerke omhoog).

e

In de buurt waar de tekst "Kerkwerve" begint.

Opgave 13Google-maps
Google-maps
a

Eigen antwoorden.

De nauwkeurigheid hangt van veel zaken af. Neem je bijvoorbeeld twee plaatsen ver uit elkaar, dan hebben ze op de kaart vaak een duidelijke plaats, maar wordt het meten weer onnauwkeurig. Maar neem je twee plaatsen vlak bij elkaar, dan is vaak onduidelijk tussen welk punt in de éne plaats en welk punt in de andere plaats je moet meten.

b

Eigen antwoorden.

c

Eigen antwoorden.
Waarschijnlijk bedenk je zoiets als: Wanneer beide plaatsen aan dezelfde redelijke rechte weg liggen is er weinig verschil tussen de afstand over de weg en de wiskundige afstand. Wanneer er (bijvoorbeeld) een grote waterweg tussen ligt en geen directe verbinding tussen beide plaatsen over of via het water bestaat, dan is er vaak veel verschil.

verder | terug