Figuren > Passer en cirkel
12345678Passer en cirkel

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Doen.

b

Kies zelf een punt `M` .

c

Bekijk op de foto hoe je de passer moet vasthouden.

Opgave V2

Je moet vijf cirkels maken. Bijvoorbeeld twee kleine met een diameter van `1` cm en middelpunten `4` cm van elkaar, dan twee grotere met dezelfde middelpunten als de kleine cirkels en een straal van `2` cm. En dan nog een grote cirkel met een straal van `4` cm en middelpunt midden tussen de eerste twee middelpunten in.
Nu wat kleuren en wat gummen en klaar...

Opgave 1
a

`MA = 2` cm.

b

`AB = 4` cm.

c

Ja.

d

Nee.

Opgave 2

De straal van de cirkel wordt `2,5` cm, dus de passerpunten moeten `2,5` cm uit elkaar staan. Kies zelf een middelpunt.

Opgave 3

`10 xx 5 = 50` cm.

Opgave 4

Bekijk voorbeeld 1.

Opgave 5

Elke ring bestaat uit twee cirkels met hetzelfde middelpunt. Neem als stralen bijvoorbeeld `1` cm en `1,2` cm, dan wordt elke ring `2` mm breed.

Opgave 6

Opgave 7
Opgave 8
a

Zie figuur.

b

`8` cm.

c

Zie figuur.

Opgave 9
a

Je kunt het beste de lijn `l` horizontaal tekenen, dus evenwijdig met de onderzijde van je tekenblad.

Zie figuur.

b

Teken eerst twee lijnen evenwijdig met `l` en op `3` cm afstand er van. Je krijgt dan vier punten op de cirkel.

c

Teken eerst `PM` en neem daarvan het midden `N` . Teken een lijn door `N` en loodrecht op `PM` . Dat is de gezochte lijn.

Opgave 10

Meet eerst op hoeveel cm `50` km voorstelt en reken dan uit hoeveel cm `85` km moet worden. Teken vervolgens een cirkel met die straal en middelpunt Utrecht. Binnen die cirkel is Jos te horen.

Opgave 11

Doen, begin met een cirkel met straal `4` cm.
Zet dan de stalen punt op de rand van die cirkel en maak een halve cirkel met straal `4` cm. Herhaal dit door de stalen punt te verplaatsen naar de plek waar de halve cirkel de eerste cirkel snijdt.

Opgave 12

Je kunt het beste de afbeelding twee keer precies dubbelvouwen. (Misschien moet je hem eerst even overtrekken, of de afbeelding downloaden en printen?)

Opgave 13Plaats van een schip bepalen
Plaats van een schip bepalen
a

Teken een cirkel met een straal van `30` km (eerst uitrekenen hoeveel cm dat is op de kaart) en middelpunt de Brandaris.

b

Teken nog een tweede cirkel met een straal van `10` km en middelpunt op de kade van Harlingen. Het overlappende deel van de gebieden binnen beide cirkel dat in de Waddenzee ligt moet je kleuren of arceren.

c

Dat is ongeveer de afstand van het verste punt op de rand van de `10` km cirkel naar de kade in Harlingen, dus ongeveer `10` km.

Opgave 14
a

Teken een cirkel met een straal van `20` km met middelpunt de Brandaris en een cirkel met een straal van `20` km met middelpunt het noordelijkse puntje van Texel. Waar beide cirkels elkaar op de Noordzee snijden, ligt het schip.

b

Dat punt is ongeveer `9` km uit de kust van Vlieland.

Opgave 15Rond terras
Rond terras
a

Het middelpunt moet `2` m vanuit elke heg zitten en `2` m vanuit de achtergevel van het huis.

b

Je slaat bij het middelpunt een staak stevig in de grond en daaraan bevestig je een lus met een touw eraan. Dat touw moet precies `2` m lang zijn en dat trek je dan strak. Vervolgens trek je dit touw strak gespannen rond.

c

Teken lijnen evenwijdig aan de heggen en de achtergevel op `2` m afstand. Daarbinnen ligt het gebied waar het middelpunt van je terras kan zitten.

verder | terug