Figuren > Kijklijnen
1234567Kijklijnen

Testen

Opgave 12

Je ziet een bovenaanzicht van een tuin. Er zitten tien vogels in het gras, deze zijn aangegeven met witte cirkels. Sarah en Willem-Jan kijken naar buiten vanuit het huis. Beiden kunnen ze een ander deel van de tuin zien. Met behulp van kijklijnen kun je dat nagaan.

a

Geef met kijklijnen op het werkblad aan welk deel van de tuin Willem-Jan kan zien.

b

Hoeveel vogels kan Willem-Jan zien? Ga er van uit dat Willem-Jan de vogels die zich vanuit zijn positie achter de vijverrand en de regenton bevinden niet kan zien.

c

Geef met kijklijnen aan welk deel van de tuin Sarah kan zien.

d

Hoeveel vogels kan Sarah zien?

e

Hoeveel vogels kunnen Sarah en Willem-Jan samen in totaal zien?

Opgave 13

Je ziet hier het bovenaanzicht van een tafel met daarop een blauwe balk, een rode en gele kubus en een lichtblauwe en groene bol. Het bovenaanzicht is ook op het werkblad te vinden.

a

Je ziet een vooraanzicht van dezelfde tafel. Met behulp van kijklijnen kun je de positie van de kijker bepalen. Teken op het werkblad twee kijklijnen en bepaal daarmee de positie van de kijker. Gebruik onder meer het gegeven dat je nog net iets kunt zien van de groene bol.

b

Je ziet hier een ander vooraanzicht. Er zijn nu maar drie van de vijf objecten zichtbaar. Bepaal wederom vanaf waar de kijker heeft gekeken naar de tafel. Gebruik het gegeven dat de objecten die je wel kunt zien elkaar raken in het aanzicht.

verder | terug