Bijvoorbeeld vanaf linksonder beginnen vakjes naar rechts en omhoog te tellen.
Of als het heel nauwkeurig moet vanaf linksonder vertellen hoeveel cm (of zelfs mm)
naar rechts en hoeveel omhoog je moet gaan.
Met één getal, of met een pijltje vanaf `0` .
Nu heb je wel drie getallen nodig om je vanuit een gekozen beginpunt naar de juiste plaats te brengen: naar voren, naar rechts en omhoog.
Twee als je echt op het aardoppervlak blijft.
Bijvoorbeeld als de plaats van een punt in de ruimte met de tijd verandert.
`O(0, 0)`
`A(4, 1)` , `B(3, 5)` , `C(1, 4)` en `D(2, 0)` .
Bijvoorbeeld `(0, 0)` , `(1, 0)` , `(2, 0)` .
Bijvoorbeeld `(0, 0)` , `(0, 1)` , `(0, 2)` .
`A(1, 2)` , `B(7, 5)` , `C(2; 3,5)` , `D(5,5; 3)` , `E(6; 1,3)` en `F(0; 4,5)` .
De punten `A` en `B` .
`(3, 3)` en `(5, 4)` .
`(4; 3,5)`
`(2; 2,5)`
`A(1, 0)` , `B(5, 2)` en `C(4, 4)` .
Een eigenschap van een rechthoek is dat de overstaande zijden even lang zijn. Dit betekent dat `AD = BC` en `AB = CD` . Als `AD = BC` moet gelden, dan kijk je hoe lang `BC` is. Om van `B` naar `C` te gaan, ga je `1` roosterhokje naar links en `2` roosterhokjes omhoog. Dit moet je nu ook doen vanuit `A` . Op deze manier vind je punt `D` en kun je rechthoek `ABCD` tekenen.
`D(0, 2)`
Teken de diagonalen van de rechthoek met snijpunt `S` . Als je punt `S` hebt gevonden kun je de coördinaten opschrijven: `S(2,5; 2)` .
Jannes heeft de `x` -coördinaat en de `y` -coördinaat verwisseld.
`D(2, 7)`
`25` roosterpunten.
De stippellijnen zijn de diagonalen.
`M(2, 6)` en `N(0, 3)` .
`(1, 2)` , `(1, 3)` , `(1, 4)` , `(2, 1)` , `(2, 2)` , `(2, 3)` , `(2, 4)` , `(2, 5)` , `(3, 2)` , `(3, 3)` , `(3, 4)` .
`(1; 1,5)` , `(3; 1,5)` , `(1; 4,5)` en `(3; 4,5)` .
Vanuit `(0, 0)` ligt punt `A` `2` roosterhokjes naar rechts en `3` roosterhokjes omhoog.
Hij verwisselt de `x` -coördinaat en de `y` -coördinaat van `B` .
`B(4, 2)`
`D` ligt niet op het snijpunt van twee roosterlijnen.
`D(3; 1,5)`
`C(2, 5)` .
Teken de diagonalen van de vlieger. Het snijpunt is `S(3,5; 3,5)` .
`12` roosterpunten.
Zie de figuur bij c.
`(2, 3)` , `(6, 1)` en `(8, 0)` .
Maak gebruik van je geodriehoek om lijn `l` te tekenen.
Ja, alle punten waarvan de `y` -coördinaat `1` kleiner is dan het dubbele van de `x` -coördinaat liggen op lijn `k` .
Nee, want `Q` voldoet niet aan het verband bij d.
Dit wordt het "oog" van de pinguïn.
Het is vooral precisiewerk. Je moet geen fouten maken, want dan krijg je misvormde figuren.
`(0, 0)` ligt in zee, in de Golf van Guinee bijna recht onder Accra in Ghana.
Moskou ( `38` OL, `56` NB), Beijing ( `126` OL, `40` NB), New York ( `73` WL, `41` NB) en Buenos Aires ( `60` WL, `45` ZB).
Greenwich ( `0` , `51` NB).
Réunion ( `53` OL, `21` ZB).
De punten `B` , `C` , `D` en `E` zijn geen roosterpunten.
`A(7, 2)` , `B(3; 4,5)` , `C(5,5; 7)` , `D(4; 2,25)` en `E(1,25; 8,25)` .
`15` roosterpunten. Bijvoorbeeld `(6, 2)` , `(3, 4)` en `(0, 6)` .
Zie figuur bij c.
Zie figuur bij c.
Punt `G` ligt er `2,5` cm vandaan en punt `H` ligt er `0` cm vandaan.