Figuren > Plaatscodes
12345678Plaatscodes

Verkennen

Opgave V1

Dit is de beginopstelling van de stukken bij schaken. Elk vakje op het schaakbord heeft een code. Naast de acht pionnen heeft elke speler één koning, één koningin, twee lopers, twee paarden en twee torens.

a

Op het vakje e1 staat de witte koning. Op welk vakje staat de zwarte koning?

b

Een zwarte loper staat op c8. Waar staan de andere lopers?

c

Er zijn vier torens. Ze staan op de hoeken van het schaakbord. Waar staan de twee witte torens?

d

De paarden staan naast de lopers. Op welke vakken staan de paarden?

Opgave V2

Een paard maakt gekke sprongen op een schaakbord. Om een paardensprong uit te voeren, ga je met het paard eerst twee vakjes naar voren of naar achteren en daarna een vakje naar links of naar rechts; maar je mag ook eerst twee vakjes naar links of naar rechts, en dan een vakje naar voren of naar achteren. Het witte paard op b1 kan dus naar a3 en c3. Niet naar d2 want daar staat een stuk van de eigen kleur.

a

Naar welke vakken kan het zwarte paard op g8?

b

Dit zwarte paard staat nu op f6. Naar welke vakken kan het nu springen als er verder geen zwarte stukken zijn verplaatst?

verder | terug