Figuren > Plaatscodes
12345678Plaatscodes

Verwerken

Opgave 7

Je ziet hier een tabel in het computerprogramma MS-Excel. Dit programma is vooral een rekenblad en bestaat uit cellen. Cel H19 is geselecteerd.

a

Wat staat er in cel H19 en wat betekent dit getal?

b

In welke cel staat over welke leerlingen het getal in H19 gaat? En in welke cel staat over welk jaar dit getal gaat?

c

In welke cel staat het aantal scholen voor basisonderwijs in 2007/2008?

d

Hoeveel leerlingen zaten er in 2007/2008 in het basisonderwijs? Hoeveel zijn dat gemiddeld per school?

e

Open Excel. De kolommen in Excel zijn aangegeven door A, B, C, ... Tot hoever gaat dit door?

f

De rijen in Excel zijn genummerd. Wat is het hoogste nummer?

g

Hoeveel cellen heeft Excel?

Opgave 8

Dammen doe je op een bord van `10` bij `10` . De stenen liggen alleen op de "zwarte" velden. Om aan te geven op welk veld een damsteen ligt is een nummering bedacht. Op het plaatje hiernaast liggen er zwarte stenen op de velden 11, 12 en 21. Elke steen mag één plaats vooruit worden geschoven of over een steen van de tegenpartij springen. Heb je een steen naar de overkant van het bord gebracht, dan krijg je een dam (twee stenen op elkaar).

a

Leg uit hoe de nummering van de velden gaat.

b

Op welk veld ligt de meest vooruitgeschoven zwarte steen? Waarom weet je zeker dat dit de meest vooruitgeschoven zwarte steen is?

c

Op welk veld ligt de meest vooruitgeschoven witte steen?

Opgave 9

Je ziet hier een stapel gelijke blokken. Je wilt iemand die dit bouwsel niet kan zien mondeling doorgeven hoe het er uit ziet. Je vertelt hem dat je het grondvlak een rechthoek is van `4` bij `3` cm, verdeeld in vakken van `1` bij `1` cm. Van links naar rechts geef je die vakken aan met A, B, C, D en van voor naar achteren met I, II en III.

a

Wat betekent dan C-I-0?

b

Hoeveel blokken liggen er op A-III? Welke code hoort daar bij?

c

Er zijn vier plekken waar de stapel twee blokken hoog is. Schrijf de bijbehorende codes op.

verder | terug