Je bouwt met deze opgaven een eigen samenvatting op. Zoek na wat je niet meer weet...
`AB` is `5` cm, dus de straal van de cirkel is `2,5` cm.
Neem de straal van de cirkel tussen de passerpunten. Zet een punt op de cirkel en cirkel dan die straal naar beide zijden om. Je krijgt zo twee nieuwe punten op de cirkel. Doe dit nog eens vanuit die nieuwe punten en je krijgt weer twee punten op de cirkel. En dan nog eens ...
naam figuur | zijden loodrecht op elkaar? | zijden aan elkaar gelijk? | diagonalen loodrecht |
vierkant | ja | ja | ja |
rechthoek | ja | nee | nee |
ruit | nee | ja | ja |
parallellogram | nee | nee | nee |
trapezium | nee | nee | nee |
vlieger | nee | nee | ja |
Bijvoorbeeld als je door een opening in een muur kijkt.
Misschien goed om ook een situatie te tekenen waarin je met behulp van kijklijnen de positie van de kijker bepaalt.
Doen, maak een mooi overzicht, maar zorg er voor dat er ruimte blijft om andere punten te tekenen.
`A(2, 4)`
`B(3, 1/2)`
Laat je antwoord controleren.
`R(2, 5)`
`T(2; 2,5)`
Teken eerst twee evenwijdige lijnen voor de rails (gebruik een geodriehoek). Teken daarna lijnstukken loodrecht op deze lijnen voor de dwarsliggers, gebruik ook hiervoor je geodriehoek. Deze lijnstukken moeten even ver uit elkaar liggen en zijn evenwijdig aan elkaar.
Je tekent een lijnstuk loodrecht (deze lopen dus evenwijdig aan de dwarsliggers) tussen de twee rails en meet deze.
De straal van de cirkel wordt `4` hokjes. Zie de figuur bij b.
Kleur het gebied binnen beide cirkels.
Diagonalen.
Een ruit.
Ze staan loodrecht op elkaar.
Is vierhoek `AEBF` ook een parallellogram?
ja
nee
Is vierhoek `AEBF` ook een trapezium?
ja
nee
Teken eerst `AB=10` cm. Teken een cirkel met straal `6` cm en middelpunt `A` en ook een cirkel met straal `8` cm en middelpunt `B` . Punt `C` is nu één van de snijpunten van deze cirkels. Teken driehoek `ABC` .
Gebruik de rechte hoek van je geodriehoek. Als je figuur goed is, past die precies tussen de twee genoemde zijden.
Bepaal eerst met behulp van een cirkel twee punten op `AB` die evenver van `C` afliggen. Cirkel vanuit die twee punten even grote cirkels om die elkaar snijden. De gevraagde lijn is de lijn door `C` en een snijpunt van die twee even grote cirkels.
Ja nog net, kijk maar naar de kijklijn in de figuur.
Teken de kijklijn langs de prullenbak de klas in. Alle leerlingen die zitten aan stoelen boven de kijklijn kunnen de prullenbak niet zien.
Vanaf de plaatsen `3` , `5` , `6` , `7` , `8` , `9` , `10` , `11` , `12` en `13` .
`A(1, 1)` en `B(4, 0)` .
`(2,5; 0,5)`
Zie de figuur bij b.
De coördinaten van punt `D` zijn `D(2, 4)` .
`(3, 2)`
`12`
Het moet er uit komen te zien als een ronde klok met de cijfers op de juiste plaats. Begin met verdelen in zes gelijke stukken.
Gebruik de rechter muisknop.
Gebruik "cirkel met gegeven straal" .
In
In
De andere diagonaal is ongeveer `6,93` cm.
Doen.
Het wordt `(3, 2)` .