Figuren > Totaalbeeld
12345678Totaalbeeld

Testen

De volgende opgaven zijn bedoeld om na te gaan of je de onderdelen 1 tot en met 7 van het onderwerp "Figuren" voldoende beheerst.
Opgave 13

Teken een stukje spoorrails met dwarsliggers.
Maak gebruik van evenwijdigheid en loodrechte stand.

Opgave 14

Gebruik je figuur van opgave 13.

a

Geef de afstand tussen de rails in de tekening aan.

b

Hoe groot is deze afstand op de foto bij opgave 13?

Opgave 15

In punt `A` staat een zender. De cirkel rondom `A` geeft aan hoe ver de zender te ontvangen is. In punt `B` staat ook een zender, maar met een kleiner bereik. Elk roosterhokje is 20 km bij 20 km.

a

Teken een cirkel met een straal van 80 km met `B` als middelpunt. Deze cirkel geeft het bereik van de zender in `B` weer.

b

Geef in de tekening het gebied aan waar beide zenders zijn te horen.

Opgave 16

Hier zie je een stukje van een vlakvulling.

a

Hoe heet vierhoek `ABCD` ?

b

Hoe noem je de lijnstukken `AC` en `BD` in vierhoek `ABCD` ?

c

Hoe heet vierhoek `AEBF` ?

d

Welke eigenschap hebben de diagonalen van vierhoek `AEBF` ?

e

Is vierhoek `AEBF` ook een parallellogram? En een trapezium?

Opgave 17

In een hotel zijn de kamers als volgt genummerd: op de eerste verdieping beginnen alle kamers met een 1, op de tweede verdieping met een 2, enzovoort. Als je op de eerste verdieping de gang met kamers in loopt, heeft de eerste kamer aan de rechterkant nummer 101, daar tegenover ligt kamer 102. Op het einde van de gang ligt rechts nummer 129 en links nummer 130. Je logeert een nacht in dit hotel. Je slaapt in kamer 612.

a

Wat is het nummer van de kamer tegenover jouw kamer?

b

Je staat op de gang en je kijkt naar de deur van je kamer. Wat is het nummer van de kamer links van jouw kamer?

Opgave 18

Bekijk het assenstelsel.

a

Maak zelf zo'n assenstelsel en zet bij de oorsprong een `O` .

b

Schrijf de coördinaten van de punten `A` en `B` op.

c

Schrijf de coördinaten van het midden van lijnstuk `AB` op.

Opgave 19

Gebruik het assenstelsel van opgave 18.

a

Teken er het punt `C(7,4)` bij in.

b

Teken vlieger `ABCD` en schrijf de coördinaten van `D` op.

c

Schrijf de coördinaten van het snijpunt van de diagonalen van vlieger `ABCD` op.

d

Hoeveel roosterpunten liggen er binnen vlieger `ABCD` ?

verder | terug