Op dit rooster is de lengte-eenheid de lengte van een roostervierkantje. Daarmee bepaal je de lengte van de omtrek van de figuur:
`AB = 3` eenheden
`BC ~~ 4,5` eenheden
`CD = 2` eenheden
`DE ~~ 1,5` eenheden
`EF = 6` eenheden
`FA = 5` eenheden
De omtrek is dus ongeveer `22` eenheden.
Als elke lengte-eenheid van het rooster in werkelijkheid
`10`
m is,
dan is de totale omtrek van de figuur
`22 xx 10 = 220`
m.
Bekijk de roosterfiguur in het voorbeeld.
Teken zelf de figuur op een cm-rooster, dus op een rooster waarvan de roosterlijnen `1` cm van elkaar liggen.
Controleer nu door meten of de omtrek van je figuur inderdaad ongeveer `22` cm is.
Waarom is die omtrek alleen ongeveer te geven?
Je kunt het bepalen van de omtrek van een zeshoek
`ABCDEF`
oefenen met de applet in het
Oefen tot je geen fouten meer maakt.
In deze opgave is elke rechthoek een roosterfiguur, dus de hoekpunten zijn roosterpunten.
Hoeveel verschillende rechthoeken met een omtrek van `12` cm kun je op een cm-rooster tekenen?
Hoeveel verschillende rechthoeken met een omtrek van `12` cm kun je op een rooster met hokjes van `5` mm bij `5` mm tekenen?