Je gebruikt als lengte-eenheid meestal
`1`
mm,
`1`
cm,
`1`
dm,
`1`
m,
`1`
dam,
`1`
hm, of
`1`
km.
Elk van deze eenheden is
`10`
keer zo groot als zijn voorganger:
`1`
km
`= 10`
hm,
`1`
hm
`= 10`
dam, enzovoorts.
Het omrekenen van de éne lengte-eenheid naar de andere gaat dus in stappen van `10` :
`0,1045` km `= 1,045` hm `= 10,45` dam `= 104,5` m `= 1045` dm `= 10450` cm `= 104500` mm
`1250` mm `= 125,0` cm `= 12,5` dm `= 1,25` m `= 0,125` dam `= 0,0125` hm `= 0,00125` km
Reken om.
`1021` cm `= ...` m
`5630` m `= ...` hm
`34,1` cm `= ...` mm
`1,2` km `= ...` cm
`500` vel papier is `4,5` cm dik. Hoeveel mm is de dikte van `1` vel papier? Schrijf je berekening op.
Waar of niet waar? Verklaar je antwoord.
Een voetbalveld is ongeveer `10.000` mm lang.
Een kerktoren kan een hoogte hebben van wel `40.000` op elkaar gestapelde euro's.
Een auto op de snelweg rijdt per seconde wel 30 m.