Oppervlakte en omtrek > Lengtematen
123456Lengtematen

Voorbeeld 1

Je gebruikt als lengte-eenheid meestal `1` mm, `1` cm, `1` dm, `1` m, `1` dam, `1` hm, of `1` km.
Elk van deze eenheden is `10` keer zo groot als zijn voorganger: `1` km `= 10` hm, `1` hm `= 10` dam, enzovoorts.

Het omrekenen van de éne lengte-eenheid naar de andere gaat dus in stappen van `10` :

  • `0,1045` km `= 1,045` hm `= 10,45` dam `= 104,5` m `= 1045` dm `= 10450` cm `= 104500` mm

  • `1250` mm `= 125,0` cm `= 12,5` dm `= 1,25` m `= 0,125` dam `= 0,0125` hm `= 0,00125` km

Opgave 5

Reken om.

a

`1021` cm `= ...` m

b

`5630` m `= ...` hm

c

`34,1` cm `= ...` mm

d

`1,2` km `= ...` cm

Opgave 6

`500` vel papier is `4,5` cm dik. Hoeveel mm is de dikte van `1` vel papier? Schrijf je berekening op.

Opgave 7

Waar of niet waar? Verklaar je antwoord.

a

Een voetbalveld is ongeveer `10.000` mm lang.

b

Een kerktoren kan een hoogte hebben van wel `40.000` op elkaar gestapelde euro's.

c

Een auto op de snelweg rijdt per seconde wel 30 m.

verder | terug