Oppervlakte en omtrek > Lengtematen
123456Lengtematen

Voorbeeld 2

Opgave 8

Reken om.

a

`321` dm `= ...` m

b

`155,4` m `= ...` km

c

`34,1` dm `= ...` mm

d

`12,5` km `= ...` cm

e

`1,5` kb (kilobyte) `= ...` b

f

`123` kg `= ...` mg (milligram)

g

`1,2` jaar `= ...` s (seconde)

Opgave 9

Oefen met een medeleerling in het Practicum met de omrekenmachine voor eenheden tot je geen fouten meer maakt.

Opgave 10

De snelheid van een hardloper, een wielrenner, of een auto wordt meestal gerekend in kilometer per uur, km/uur.

a

Hoeveel meter per uur is `36` km/uur?

b

Hoeveel meter per seconde is `36` km/uur?

c

Hoeveel m/s (meter per seconde) rijdt een auto op de snelweg als hij de maximale snelheid van `120` km/uur aanhoudt?

d

Een hardloper loopt `5` m/s. Hoeveel m/uur is dat? En hoeveel km/uur?

Opgave 11

De omtrek van een cirkel met straal `1` cm is ongeveer `6,28` cm. Een fietswiel heeft een diameter van `90` cm.

Hoe veel keer gaat dit wiel elke kilometer die je fietst rond?

verder | terug