Ruimtelijke figuren > UitslagenAntwoorden van de opgaven
De zijkanten van de bumpers kunnen alvast over de zijkanten van het busje worden geplakt. En de witte rechthoeken kunnen deels over elkaar worden geplakt aan de onderkant van het busje. Toch zijn wat extra plakrandjes geen luxe. Die maak je dan bijvoorbeeld aan de zijkanten van de voor- en achterkant van de bus. Zorg dan dat je de afzonderlijke plakrandjes niet te breed maakt ( "knip ze in" ), anders kun je het niet meer in de juiste vorm buigen.
Er zijn ook nog andere manieren om de uitslag van een balk te tekenen. Hier is het
precies volgens de manier van de
Zie de figuur bij a.
Er zijn verschillende manieren om dit te doen, laat je antwoord eventueel door een klasgenoot of je docent controleren. Je hebt zeven plakrandjes nodig om alle ribben stevig aan elkaar vast te maken. Je ziet een van de mogelijkheden:
Er zijn vier plakranden nodig als je de uitslag zo hebt gemaakt als in het antwoord bij a is beschreven.
Denk er om dat je precies verticaal moet meten als het grondvlak op je tafel staat. Je vindt ongeveer `7,5` cm.
Zet de twee uiteinden van je passer `6` cm uit elkaar en teken dan een cirkel.
Dit doe je door de twee rechte lijnen van `6` cm op elkaar te vouwen. Het snijpunt van deze twee rechte lijnen wordt dan de top van de kegel. De kegel van de kwart cirkel is smal en hoog, de andere veel breder (grotere diameter) en lager.
Bij figuur I zijn de twee rechter rechthoeken omgewisseld. Bij figuur IV ontstaat er bij het in elkaar vouwen een opening, terwijl twee andere vierkantjes over elkaar gaan vallen. (Er ontbreekt dus een grensvlak en een ander grensvlak heb je dubbel).
Welke van deze figuren zijn goede uitslagen van een regelmatige vierzijdige piramide?
figuur I
figuur II
figuur III
De rechthoek moet na het buigen precies om de cirkels passen. Daarvoor is hij echter veel te kort.
Je moet de rechthoek zo lang maken dat hij precies om de cirkels past.
Zie de figuur.
Welke van de volgende uitslagen zijn goed?
figuur I
figuur II
figuur III
figuur IV
De passer zet je telkens op een straal van vier cm om de derde hoekpunten te vinden van de gelijkzijdige driehoeken.
Gebruik de hulplijnen op je geodriehoek om loodrechte lijnen te trekken.
Er moet nog een driehoek met zijden van `4` cm aan één van de rechthoeken.
Dit is een van de mogelijke juiste uitslagen van de kubus. Laat eventueel je antwoord controleren. Controleer in ieder geval of jouw schuine ribben allemaal even lang zijn.
Het reservewiel.
Doen.
Op internet kun je allerlei bouwplaten vinden.
Zie de figuur.