Op dit rooster is de oppervlakte-eenheid een roostervierkantje. Daarmee bepaal je de oppervlakte van deze vijver:
de oppervlakte van I is: `20` eenheden
de oppervlakte van II is: `4` eenheden
de oppervlakte van III is ongeveer: `5` eenheden
de oppervlakte van IV is ongeveer: `2` eenheden
de oppervlakte van V is ongeveer: `3` eenheden
de oppervlakte van VI is ongeveer: `1,5` eenheden
De oppervlakte is dus ongeveer
`35,5`
eenheden.
Het is een vrij grove schatting vanwege de kromme gedeelten.
Als elke oppervlakte-eenheid van het rooster in werkelijkheid `10` m is, dan is de totale omtrek van de figuur `35,5 xx 100 = 3550` m2.
Bekijk de roosterfiguur in het voorbeeld.
Teken zelf de figuur zo goed mogelijk na op een cm-rooster.
Controleer nu door meten of de oppervlakte van je figuur inderdaad ongeveer `35,5` cm2 is.
Iemand wil in zijn tuin een terras aanleggen in de vorm van een kwart cirkel met een straal van `4` m.
Teken de figuur zelf, neem `1` cm voor elke meter.
Maak een schatting van de oppervlakte van het terras.
Hier zie je een cirkel, een vierkant en een ruit met dezelfde omtrek.
Welke figuur heeft de grootste oppervlakte?