Ruimtelijke figuren > Aanzichten
1234567Aanzichten

Voorbeeld 1

Je ziet drie aanzichten van een stapel kubussen. Om volledig te zijn, zie je in het bovenaanzicht hoeveel kubussen er op elkaar liggen. Eigenlijk zijn dan het vooraanzicht en het zijaanzicht overbodig geworden. Maar als je niet in één van de aanzichten aangeeft hoeveel kubussen er boven elkaar (of achter elkaar, of naast elkaar) liggen, heb je vaak aan de aanzichten alleen niet genoeg informatie om de kubusstapel te bouwen.

Opgave 3

Je ziet het bovenaanzicht van een kubusstapel. De getallen geven aan hoeveel kubussen er op elkaar liggen.

Teken een bijpassend vooraanzicht en een bijpassend zijaanzicht.

Opgave 4

Je ziet een vooraanzicht en een zijaanzicht van een stapel kubussen. Het bovenaanzicht ontbreekt.

a

Hoeveel kubussen kunnen hier maximaal liggen? Laat je antwoord in een bovenaanzicht zien.

b

Hoeveel kubussen heb je minimaal nodig om dit te maken? Laat je antwoord zien met behulp van een bovenaanzicht.

Opgave 5

Je ziet drie gaten in een vlak. Er bestaat één ruimtelijke figuur die precies door alle drie de gaten past. Deze figuur "heeft de hoogte van het vierkant" , "de breedte van de driehoek" en "de omtrek van de cirkel" .

Schets de figuur die precies door alle drie de gaten past.

verder | terug