Ruimtelijke figuren > Aanzichten
1234567Aanzichten

Uitleg

Om een goed beeld van een ruimtelijke figuur te krijgen, kijk je er van verschillende kanten naar. Je stelt je daarbij voor dat de hele figuur in een doorzichtige balk past. Op de voorkant van de balk teken je wat je van die kant ziet: het vooraanzicht. Op de bovenkant komt het bovenaanzicht. Op de zijkant komt het (rechter) zijaanzicht. Als je deze drie aanzichten in één figuur zet zoals hier, spreek je van een drieaanzicht van de figuur.

Je ziet een vogelhuisje in een glazen balk. Daarnaast het drieaanzicht.

In het bovenaanzicht kun je de lengte van het dak opmeten. De breedte van het dak wordt niet op ware grootte weergegeven in het bovenaanzicht.

Om de breedte van het dak te kunnen opmeten heb je het vooraanzicht nodig.

Als je een ribbe van een ruimtelijk figuur wilt opmeten in een aanzicht, moet je dus goed kijken in welk aanzicht dat kan.

Opgave 1

Bekijk in de Uitleg het vogelhuisje en het drieaanzicht. Het grondvlak en de linker- en rechterzijkant zijn vierkanten van `4`  cm bij `4`  cm. De grootste hoogte van het vogelhuisje is `7`  cm. Het gat heeft een diameter van `1`  cm.

a

Teken zelf het drieaanzicht met de juiste maten.

b

Welke mogelijke andere handige aanzichten ontbreken in een drieaanzicht?

Opgave 2

Je ziet een vogelhuisje met een dak tegen het inregenen. Je gaat er in het klein een drieaanzicht van tekenen. Het voorvlak (met het aanvlieggat) is een rechthoek van `4`  cm bij `6`  cm. Het achtervlak is een rechthoek van `4`  cm bij `7`  cm. Het grondvlak is een vierkant. Het dak, met een dikte van `3`  mm, steekt aan de voorkant `1`  cm uit.

Teken een vooraanzicht, een zijaanzicht en een bovenaanzicht met de gegeven maten, inclusief het dak.

verder | terug