Oppervlakte en omtrek > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Bij de linkerfiguur lopen alle zijden op roosterlijnen en zijn alle hoekpunten roosterpunten. Bij de rechterfiguur is dan niet het geval en bovendien is één van de randen een deel van een cirkel.

b

Loop over de rand van de figuur en tel: 22 roostereenheden.

c

Ongeveer 7 + 4,23 + 3,13 14,4 roostereenheden.

d

Figuur I: 11 cm.
Figuur II: ongeveer 7,2 cm.

Opgave 2
a

23000 m = 23 km

b

1,24 hm = 1240 m

c

0,54 dm = 54 mm

d

0,2 mm = 0,0002 m

e

240 mg = 0,24 g

Opgave 3
a

Bij figuur I zijn alle hoekpunten roosterpunten en alle zijden recht. Bij figuur II is één van de randen een deel van een cirkel, dus niet recht.

b

Tel de roosterhokjes: 14 roosterhokjes.

c

Ongeveer 17,5 + 3,1 = 20,1 roosterhokjes.

d

Figuur I: 3,5 cm2.
Figuur II: ongeveer 5,0 cm2.

Opgave 4
a

23000 m2 = 230 dam2

b

1,24 hm2 = 12400 m2

c

0,54 dm2 = 5400 mm2

d

1500 m2 = 0,0015 km2

e

24 ha = 240000 m2

Opgave 5
a

Elke meter van je tekening is in werkelijkheid 50 m.
Dus de lengte wordt 40 / 50 = 0,80 m en de breedte wordt 20 / 50 = 0,40 m.

b

2500 keer.

c

4000 cm is op schaal 25 cm geworden, dus elke cm van de schaalfiguur is in werkelijkheid 160 cm. De schaal is 1 : 160

Opgave 6
a

22 roostereenheden.

b

Letter M: ongeveer 18 + 4 × 1,4 = 23,6 roostereenheden.
Letter D: ongeveer 8 + 1 2 × 6,28 × 2 + 1 2 × 6,28 × 1 17,4 roostereenheden.

c

Letter H: 44 cm.
Letter M: ongeveer 47,2 cm.
Letter D: ongeveer 34,8 cm.

Opgave 7
a

Letter H: 10 roosterhokjes.
Letter M: 10 roosterhokjes.

b

Letter D: ongeveer 8 roostereenheden.

c

Letter H: 40 cm2.
Letter M: 40 cm2.
Letter D: ongeveer 32 cm2.

Opgave 8
a

51 dam = 5100 dm

b

51 dam2 = 510000 dm2

c

352 mm = 0,352 m

d

352 mm2 = 0,000352 m2

e

240 are = 24000 m2

Opgave 9

4400000 / 220 = 20000 keer.

Opgave 10
a

3 cm.

b

1 : 3

c

33 1 3 keer zo hoog.

Opgave 11
a

3 mm.

b

20 : 1

c

12 cm.

Opgave 12
a

16 × 200 × 200 = 640000 cm2 en dat is 64 m2.

b

Het landje wordt in oppervlakte 25000 keer zo klein, dus zowel de lengte als de breedte worden 500 keer zo klein. De schaal is 1 : 500 .

Opgave 13Provincie Utrecht
Provincie Utrecht
a

Je bepaalt eerst de oppervlakte van het kaartje zo nauwkeurig mogelijk.

b

De bevolkingsdichtheid is het gemiddelde aantal personen per km2. Dus je moet het aantal inwoners van de provincie Utrecht delen door de oppervlakte in km2.

c

Gebruik de gegevens van bijvoorbeeld Wikipedia voor de andere provincies. Je weet ze toch wel alle twaalf?

d

Je bepaalt dan (zie a) de schaal van het kaartje. Vervolgens ga je de omtrek van de provincie Utrecht op het kaartje zo nauwkeurig mogelijk bepalen. En dan nog even omrekenen.

verder | terug