Hoeken > Hoeken
123456Hoeken

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Slaapkamer, badkamer, toilet, berging en balkon.

b

Het zijn de hoeken tegen de berging aan.

c

De scherpe hoek zit aan de kant van de voordeur, rechtsonder.

d

`1 : 128`

Opgave 1
a

Welke van deze vier hoeken is recht?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

b

`AB` en `BC` .

c

Welke hoeken zijn kleiner dan de rechte hoek?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

Opgave 2
a

Er zijn meerdere hoeken bij punt `A` .

b

`/_ BAC` en `/_ EAD` .

c

Er is maar één `/_ C` .

d
Opgave 3
a

Welke hoek is het grootst?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

b

Welke hoek is het kleinst?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

c

`/_ B < /_ D < /_ A < /_ C`

Opgave 4
a

Welke hoek lijkt het grootst?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

`/_ E`

`/_ F`

b

Welke hoeken lijken even groot?

`/_ B` en `/_ E`

`/_ B` en `/_ F`

`/_ D` en `/_ B`

`/_ A` en `/_ C`

`/_ E` en `/_ F`

`/_ E` en `/_ D`

c

`/_ A = /_ C < /_ E < /_ B = /_ F < /_ D`

Opgave 5

Hoek `/_ A` is scherp.
Hoek `/_ B` is stomp.
Hoek `/_ C` is scherp.
Hoek `/_ D` is stomp.
Hoek `/_ E` is recht.
Hoek `/_ F` is stomp.

Opgave 6
a

Eigen antwoord. De hoek moet groter zijn dan een rechte hoek en kleiner dan een gestrekte hoek.

b

Maak binnen `/_A` een hele kleine scherpe hoek, dan blijft er altijd een stompe hoek over.
Dus het lukt altijd.

c

Deel bijvoorbeeld `/_ A` in tweeën. Omdat `/_A` kleiner is dan een rechte hoek, blijven er dan twee scherpe hoeken over.
Dus het lukt altijd.

d

Nee.

e

Ja, als je in `/_A` met je geodriehoek een rechte hoek tekent, houd je altijd een scherpe hoek over. Probeer het maar.

Opgave 7
a

`/_ E < /_ B < /_ F < /_ A < /_ C < /_ D`

b

`/_ B` en `/_ E` .

c

`/_ A` en `/_ F` .

d

`/_ C` .

e

`/_ D` .

Opgave 8
a

Er komen nog acht loodrechttekens bij. Zie tekening bij c.

b

Plaats nog elf rondjes in je figuur. Zie de tekening bij het antwoord op c.

c

Het zijn er twee.

Opgave 9
a

Welke hoek is de grootste hoek van deze muur?

links onder

links boven

rechts onder

rechts boven

b

Ja, wanneer je de behangrol omdraait past dat.

c

Dit kun je opmeten, maar ook uitrekenen. Bijvoorbeeld door te zien dat de lengten van de lijnen tussen de banen gelijk zijn aan `1 1/6` m, `1 1/3` m, `1 1/2` m, `1 2/3`  m en `1 5/6` m.

Hierdoor kun je zien dat de lengte van de rol die nodig is voor de eerste twee banen bij elkaar `1+1 1/3=2 1/3` m is, voor de derde en de vierde bij elkaar `1 1/3+1 2/3=3` m en voor de vijfde en de zesde bij elkaar `1 2/3+2=3 2/3` m. De som is dan `2 1/3+3+3 2/3=9`  m, en dit is langer dan één rol.

Opgave 10
a

`AC` en `BC` .

b

Zet de drie hoeken van deze driehoek in de juiste volgorde van klein naar groot.

`/_A < /_B < /_C`

`/_B < /_C < /_A`

`/_C < /_A < /_B`

c

Hoe noem je `/_ A` ?

scherp

recht

stomp

d

Hoe noem je `/_ B` ?

scherp

recht

stomp

e

Hoe noem je `/_ C` ?

scherp

recht

stomp

Opgave 11
a

`EF` en `AF` .

b

Het hoekpunt is `S` . De benen zijn `BS` en `DS` .

c

`/_CSF` is een gestrekte hoek.

d

Rond `S` heb je zes scherpe hoeken. Elk uiteinde van een diagonaal vormt twee scherpe hoeken, bijvoorbeeld `/_SBA` en `/_SBC` . Dus bij drie diagonalen met elk twee uiteinden heb je `3 xx 2 xx 2 = 12` scherpe hoeken. In totaal zijn er dus `6 + 12 =18` scherpe hoeken.

Opgave 12
a

Er zijn bij elke letter meerdere hoeken. Om precies te weten welke hoek je bedoelt, moet je de hoek met drie letters aangeven.

b

`/_ BAD` en `/_ ADC` .

c

Is `/_ASB` scherp, stomp of recht?

stomp

scherp

recht

Opgave 13De wijzers van een klok
De wijzers van een klok
a

Er zijn telkens twee hoeken mogelijk, een hoek groter dan een gestrekte hoek en een hoek die kleiner of gelijk is aan een gestrekte hoek. Steeds wordt de laatste van deze twee bedoeld.

b

Een stompe hoek.

c

Een scherpe hoek.

d

Om 6:00 uur. (En natuurlijk ook om 18:00 uur.)
Er zijn nog wel meer momenten, maar die zijn nog niet zo eenvoudig te vinden. Een mooi probleem voor later...

e

Om 9:00 uur en om 3:00 uur. (En dus ook om 15:00 uur en 21:00 uur.)

Opgave 14Biljart
Biljart

Maak een nette tekening, gebruik het spiegelbeeld van de witte bal ten opzichte van de rand van het biljart.
Je ziet hier één van beide mogelijkheden (je kunt ook via de korte band stoten). In beide gevallen is de hoek scherp.

Opgave 15
a

`/_D < /_ B < /_F < /_C < /_A < /_E`

b

`/_B` , `/_D` en `/_F` zijn scherp.

c

Alleen `/_E` is overstrekt.

d

`/_A` en `/_C` zijn stomp.

Opgave 16
a

`/_ASC` is een gestrekte hoek.

b

`/_BCS` is een scherpe hoek.

c

`/_DAB` is een stompe hoek.

d

`/_ADS < /_ASD < /_ABC`

verder | terug