Ruimtelijke figuren > Uitslagen
12345678Uitslagen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

Een mooie bouwplaat. Wat extra plakrandjes is geen luxe...

Opgave 1
a

Zie figuur.

b

Zie figuur.

c

Zie figuur.

d

Zie figuur.

Opgave 2

Er zijn veel manieren om dit te doen, laat je antwoord controleren.
Je hebt zeven plakrandjes nodig.

Opgave 3
a

Begin met een vierkant A B C D met zijden 4 cm. Maak met je passer cirkels van 8 cm om de hoekpunten van dit vierkant. Je vindt op vier plaatsen de top T. Maak de uitslag af.

b

Maak inderdaad eerst plakrandjes en maak vervolgens de piramide. Er zijn vier plakranden nodig als je de uitslag zo hebt gemaakt als in het antwoord bij a is beschreven.

c

Denk er om dat je precies verticaal moet meten als het grondvlak op je tafel zit. Je vindt ongeveer 7,5 cm.

Opgave 4
a

Doen, het grondvlak is een vierkant en de top ligt recht boven het snijpunt van beide diagonalen van dat vierkant.

b

Je weet nu niet hoe lang de vier ribben naar de top zijn.

c

Die opstaande ribben zijn de zijden van driehoek A C T. Als je nu het grondvlak eerst tekent en dan A C opmeet, dan kun je die driehoek tekenen. A C 5,7 cm en 6 cm boven het midden van A C teken je T. Nu meet je A T = C T 6,6 cm. En nu kun je de uitslag tekenen.

Opgave 5

Bij figuur I zijn de twee rechter rechthoeken omgewisseld.
Bij figuur IV ontstaat er bij het in elkaar vouwen een opening, terwijl er twee vierkantjes op elkaar gaan vallen.

Opgave 6

De uitslagen I en III zijn goed.

Opgave 7
a

De rechthoek moet na het buigen precies om de cirkels passen. Daarvoor is hij echter veel te kort.

b

Je moet de rechthoek zo lang maken dat hij precies om de cirkels past. Misschien weet je nog wel dat de omtrek van een cirkel ongeveer 6,28 keer de straal is?

Opgave 8

Zie de figuur.

Opgave 9

Als je niet meer weet hoe dit moet, kun je het beste voorbeeld 1 nog eens bekijken.

Opgave 10

Zie de figuur.

Opgave 11

De figuren II en III.

Opgave 12
a

Doen.

b

Doen.

c

Er moet nog een driehoek met zijden van 4 cm aan één van de rechthoeken.

Opgave 13Bouwplaten
Bouwplaten
a

Het reservewiel.

b

Doen.

c

Op internet kun je allerlei bouwplaten vinden.

Opgave 14Kubus in de verf
Kubus in de verf

Zie de figuur.

Opgave 15Een kegel maken
Een kegel maken
a

Doen.

b

Doen.

c

Doen. De kegel van de kwart cirkel is smal en hoog, de andere veel breder (grotere diameter) en lager.

d

De omtrek van de cirkel waar je mee begon was ongeveer 6 × 6,28 = 37,68 cm.
De omtrek van de grondcirkel van de smallere kegel is een kwart daarvan, dus ongeveer 9,42 cm. De straal daarvan moet dus ongeveer 1,5 cm zijn.
De omtrek van de grondcirkel van de smallere kegel is driekwart daarvan, dus ongeveer 28,26 cm. De straal daarvan moet dus ongeveer 4,5 cm zijn.

e

De straal van de grondcirkel van de kegel is 5 cm, dus de omtrek daarvan is ongeveer 31,4 cm.
De straal van het cirkelvormige stuk karton waaruit je hem moet knippen kun je opmeten in een driehoek die de helft is van een rechthoek van 10 bij 5. Die straal wordt ongeveer 11,2 cm.
Je begint dus met een stuk stevig papier waaruit je een cirkel met straal 11,2 knipt. Op de rand van die cirkel pas je 31,4 cm af. Je knipt er dan een driehoekige punt naar het midden van de cirkel uit met 31,4 cm als buitenrand. Vouw de kegel in elkaar en klaar...

verder | terug