In de figuur zijn de lijnen
`m`
en
`n`
evenwijdig.
Bereken
`/_ A_3`
en
`/_A_4`
.
De drie hoeken met het sterretje zijn gelijk en dus elk `(90^@)//3 = 30^@` .
`/_A_3` en `/_B_2` zijn gelijk aan elkaar (F-hoeken).
`/_B_2 = 2*30^@ = 60^@` (overstaande hoeken).
Dus `/_ A_3 = /_ B_2 = 60^@` .
`/_ A_4 = 180^@ - 60^@ = 120^@` (gestrekte hoek).
Bekijk de figuren.
Bereken `/_ A_4` .
Bereken de hoek bij `B` met het vraagteken er in.
Bekijk de figuur; `m` en `n` zijn evenwijdige lijnen.
Bereken de hoek met het vraagteken.