Om de inhoud van een (ruimtelijk) voorwerp te bepalen, tel je hoeveel inhoudseenheden er in passen.
De inhoudseenheid is meestal een kubusje, bijvoorbeeld van cm bij cm bij cm.
Om van zo'n lichaam de inhoud te bepalen tel je het aantal eenheidskubusjes dat er
in past.
In plaats van inhoud zeg je ook wel volume.
In deze balk passen eenheidskubussen. De inhoud is dus .
Bij een balk kun je het aantal eenheidskubussen snel tellen. Je vindt dan het volume
zo:
inhoud(balk) = lengte × breedte × hoogte.
Gegeven is een balk met , en eenheden.
Bereken de inhoud van deze balk.
Het prisma is een halve balk. Hoeveel bedraagt de inhoud van dit prisma?
Punt is het midden van en punt is het midden van . Teken deze punten en het prisma . Hoeveel bedraagt de inhoud van dit prisma?
Gegeven is een balk met , en eenheden.
Je moet nu ook met delen van eenheidskubussen rekenen. Waarom?
Bereken de inhoud van deze balk.
Het prisma is een halve balk. Hoeveel bedraagt de inhoud van dit prisma?
Stel dat elke eenheidskubus een inhoud heeft van 1 cm3 (kubieke centimeter). Hoeveel bedraagt dan de inhoud van het prisma?