Ruimtelijke figuren > Inhoudsmaten
12345678Inhoudsmaten

Voorbeeld 2

Opgave 7

Reken om.

a

`321` cm3 `= ...` dm3

b

`15540` m3 `= ...` km3

c

`34,1` dm3 `= ...` mm3

d

`12,5` km3 `= ...` m3

e

`31` mm3 `= ...` m3

f

`12.345` cm3 `= ...` dam3

Opgave 8

Oefen met een medeleerling in het Practicum met de omrekenmachine voor eenheden tot je geen fouten meer maakt.

Opgave 9

De voorvoegsels worden bij inhoudsmaten eigenlijk op een wat merkwaardige manier gebruikt.
Met cm3 bedoel je eigenlijk (cm)3, terwijl dat er niet staat.

a

Licht dit met een voorbeeld toe.

In de omrekenmachine kun je `1` kubieke centimeter invoeren als 1 cmˆ3 en niet als `1` centi.mˆ3. Dus `1` kubieke centimeter is wat anders dan `1` centi kubieke meter.

b

Leg het verschil uit.

c

Met de omrekenmachine kun je `1` cm3 wel zo invoeren `1` centiˆ3.mˆ3. Ga dit na.

Opgave 10

Het heeft geregend en op het platte dak van een school staat een laag water van 6 mm. Het dak van de school heeft een oppervlakte van `600` m2.

a

Hoeveel m3 water ligt er dan op het dak?

Een dm3 water weegt `1` kg.

b

Hoe zwaar is de hoeveelheid water in totaal?

verder | terug