Ruimtelijke figuren > Totaalbeeld
12345678Totaalbeeld

Samenvatten

De wereld waarin we leven heeft in de praktijk drie dimensies, hij is ruimtelijk en niet plat. Bij het zelf tekenen van figuren moet je (voorlopig nog?) werken op een plat stuk papier, of een plat beeldscherm. En dus worden de zaken anders dan ze in werkelijkheid zijn...
In dit onderwerp maak je kennis met ruimtelijke figuren en hun weergave op een plat vlak. Ook werk je met uitslagen van ruimtelijke figuren en bereken je van sommige figuren de inhoud (het volume).

De volgende opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp "Ruimtelijke figuren" te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken. De opgaven hieronder zijn bedoeld om je daarbij te helpen.

Je leert in dit onderwerp:

  • enkele ruimtelijke figuren herkennen ( Uitleg );
  • hoekpunten en ribben van ruimtelijke figuren herkennen en benoemen ( Uitleg );
  • ruimtelijke figuren tekenen (op rooster) ( Uitleg );
  • uitslagen van ruimtelijke figuren herkennen en maken ( Uitleg );
  • de inhoud (het volume) van een prisma uitrekenen ( Uitleg );
  • werken inhoudseenheden en omrekenen ervan ( Uitleg );
  • diagonalen en diagonaalvlakken in ruimtelijke figuren herkennen en op ware grootte tekenen ( Uitleg );

Voorkennis:

  • de namen en basiseigenschappen van de belangrijkste vlakke figuren ( );
  • werken met figuren op een rooster en met coördinaten ( );
  • werken met omtrek en oppervlakte, lengtematen en oppervlaktematen ( );

Opgave 1

Je ziet hier verschillende ruimtelijke figuren.

Geef van elke figuur de juiste naam.

Opgave 2

Je ziet een balk A B C D . E F G H .

a

Teken zelf deze balk op een rooster en zet bij de overige hoekpunten de juiste letter.

b

Welk hoekpunt heeft met E geen grensvlak gemeen?

c

Welke ribben zijn evenwijdig met ribbe B C?

Opgave 3

Teken een piramide A B C D . T waarvan het grondvlak A B C D een rechthoek is met A B = 5 cm en B C = 4 cm. De top van de piramide zit recht boven punt D en T D = 3 cm.

Opgave 4

Bekijk de balk A B C D . E F G H van opgave 2 nog eens.

a

Teken een uitslag van deze balk en zet bij alle hoekpunten de juiste letter.

b

Geef in je uitslag de vier zijden van diagonaalvlak B D H F aan.

c

Teken dit diagonaalvlak op ware grootte.

d

Bepaal nu de lengte van een lichaamsdiagonaal van de balk.

Opgave 5

Dit is een prisma waarvan het grondvlak twee rechte hoeken heeft, bij de hoekpunten A en D . De afmetingen zijn in de figuur gegeven.

a

Schrijf op hoe je de inhoud van dit prisma berekent.

b

Je hebt nu de inhoud van het prisma in cm3. Hoeveel mm3 is dat?

c

Hoeveel liter is de inhoud van het prisma?

verder | terug