Op dit rooster is de oppervlakte-eenheid een roosterhokje.
Bepaal de oppervlakte van het gekleurde gebied.
Verdeel het gebied zo goed mogelijk in hele en halve rechthoeken, I, II, III en IV.
De oppervlakte van I is: `2xx6//2=6` roosterhokjes.
De oppervlakte van II is: `7xx4=28` roosterhokjes.
De oppervlakte van III is: `3xx2=6` roosterhokjes.
De oppervlakte van IV is ongeveer: `4xx2//2=4` roosterhokjes.
De oppervlakte van het gebied is dus ongeveer `6 + 28 + 6 + 4 = 44` roosterhokjes.
Als elk hokje een vierkant van `10` m bij `10` m voorstelt, heeft dat hokje een oppervlakte van `100` m2. De oppervlakte van het gebied is dan gelijk aan `44 xx 100` m2 `= 4400` m2.
In dit rooster is elk roosterhokje een vierkant van `0,5` bij `0,5` cm.
Bereken de oppervlakte van beide figuren in roosterhokjes.
Bereken de oppervlakte van beide figuren in cm2.
Elk roosterhokje stelt een vierkant van `1` meter bij `1` meter voor.
Een schilder wil deze letters op een groot reclamebord schilderen. Met één blik verf kun je `1,5` m2 schilderen. Hoeveel blikken verf heeft de schilder nodig om beide letters te schilderen?