Omtrek, oppervlakte en inhoud > Omtrek
123456Omtrek

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

Ongeveer `40,4` cm.

Opgave V2

`6+4+1+3+1+2+1+2+2+3+1+4=30` cm.

Opgave 1
a

`18` cm in de figuur, dus in werkelijkheid `72` cm.

b

Ongeveer `13` cm, dus in werkelijkheid ongeveer `52` cm.

c

De omtrek van het hoofd zit hier tussen in, waarschijnlijk iets meer dan `(72 + 52)//2 = 62` cm.

Opgave 2

De omtrek van figuur I is `54,6` cm en de omtrek van figuur II is `52` cm.

Opgave 3

Voer metingen uit aan bijvoorbeeld een cilindervormig glas, een kartonnen cilindertje, ...
Zet eerst een duidelijk streepje op de rand en een streepje op een stuk papier. Leg de cilinder op het papier zodat beide streepjes op elkaar liggen en rol het voorwerp tot het streepje weer op het papier is en zet ook daar een streepje. Meet de afstand tussen beide streepjes op papier en deel de uitkomst door de diameter van de cirkel.

Opgave 4

Omtrek cirkel `= π xx` diameter

Diameter `= 2 xx` straal = `2 xx 5=10` cm

Omtrek cirkel `= π xx 10 ~~31,4` cm

Opgave 5

De omtrek van de figuur is inderdaad ongeveer `22` . Voor `BC` en `DE` kun je wel wat afwijkende waarden aflezen.

Opgave 6
a

`12 + 12,5 + 12 + 12,5 = 49`

b

omtrek vierkant `= 4 xx` zijde.

Door de omtrek door `4` te delen vind je de lengte van één zijde: `144/4=36` .

Opgave 7

De omtrek van de figuur is inderdaad ongeveer `24` cm. Voor `BC` , `CD` en `DE` kun je wel wat afwijkende waarden aflezen.

Opgave 8
a

De straal is `6` cm, de diameter `12` cm.

omtrek (cirkel) `= pi xx 12 = 37,69...` cm.

De omtrek van de hele cirkel is ongeveer `37,7` cm.

b

`(37,69...)/2+12~~30,8` cm

c

`(37,69...)/4+6+6~~21,4` cm

Opgave 9

Figuur I: omtrek `=2xx2 + 10xx1=14` cm.

Figuur II: Meet eerst de schuine zijden. omtrek `~~4*2,8=11,2` cm.

Figuur III: Meet eerst de schuine zijden meten. omtrek `~~1+4+1+2+1,4+1,4~~10,8` cm.

Figuur IV: omtrek `=2+4+2+1+1+2+1+1=14` cm.

Opgave 10
a

`20+10+20+10=60` meter.

b

De omtrek van het sportveld is `60` meter. De breedte van een tegel is `0,5` meter breed. In totaal heb je dus: `60/(0,5) = 120` tegels nodig.
In totaal zijn er vier hoeken, dus moeten er ook vier tegels extra worden gelegd. Dit betekent dat er `120 + 4 = 124` tegels in totaal worden gelegd.

Opgave 11

Omtrek `= π xx` diameter en diameter `= 2 xx` straal `= 2 xx 50 = 100` cm.

Dus omtrek `= π xx 100 ~~ 314` cm.

Eva heeft gelijk, want de omtrek van het kleedje is ongeveer gelijk aan `314` centimeter.

Bekijk eventueel eerst de Uitleg 2.

Omtrek `= π xx` diameter

Diameter `= 2 xx` straal `= 2 xx 50 = 100` cm.

Dus omtrek `= π xx 100 ~~ 314` cm.

Eva heeft gelijk, want de omtrek van het kleedje is ongeveer gelijk aan `314` centimeter.

Opgave 12

De omtrek van de boog bereken je door eerst de omtrek van de hele cirkel uit te rekenen:
`π xx` diameter = `π xx 8~~25,13` meter.
Omdat het terras maar een kwart cirkel is moet je deze uitkomst nog delen door vier: `(πxx8)/4~~6,3` meter.

Omtrek `~~6,3 + 4+4 ~~ 14,3` meter.

Opgave 13

Teken eerst een rechthoek van `4` cm bij `2` cm en teken hierin een ruit. Nu kun je de zijden van een ruit opmeten. Een zijde van een ruit is dan ongeveer `2,2` cm. De omtrek van de ster is dus `2,2 xx 12~~26,4`  cm.

Opgave 14

Begin met het optellen van de rechte lijnstukken: `1+1+1+1 =4` cm.
De cirkelbogen vormen met zijn vieren een cirkel. Deze cirkel heeft een diameter van `2 xx 2 = 4` cm.
De omtrek van de cirkel is `π xx 4 ~~ 12,57` cm.
De totale omtrek is dus `4+12,57~~16,57` cm.

Opgave 15Curvimeter
Curvimeter
a

Het wieltje heeft de vorm van een cirkel met een diameter van `2` centimer. De omtrek van het wieltje is daarom: `2 xx π = 6,28` cm. Het wieltje legt als het precies één keer ronddraait dus `6,28` cm af. Het apparaat hoeft alleen te tellen hoeveel keer het wieltje ronddraait.

b

De diameter van een euromunt is `23,25` mm, dus de omtrek is ongeveer `π xx 23,25 ~~73` mm `= 7,3` cm. Als je nu een kromme lijn op papier hebt staan, rol je er met de euromunt overheen en tel je hoeveel keer de euromunt heeft rondgedraaid.

Opgave 16Atletiekveld
Atletiekveld

De lengte van de sintelbaan is de omtrek van twee halve cirkels (één hele cirkel) plus twee keer de lengte van de rechthoek.

omtrek (cirkel) `= pi xx 60~~188,4` m.

lengte (sintelbaan) `~~188,4+106+106~~400,4` m

De sintelbaan is ongeveer `400` meter.

Opgave 17Basketbalveld
Basketbalveld
a

Complete cirkel omtrek cirkel `= 3,14 xx 13 ~~40,82` meter.

Er moet dus ongeveer `40,82` meter aan stippellijnen worden getrokken.

b

Cirkel: omtrek `= 2 xx 3,14 xx 1,8 ~~ 11,304` meter.

Er moet dus ongeveer `11,304` meter lijn worden getrokken voor de cirkel in het midden van het veld.

c

Omtrek driepuntslijnen `~~ 40,82` meter.

Omtrek cirkel midden `~~ 11,304` meter.

Afstand lijn in het midden `= 15` meter.

Omtrek buitenkant `= 28+15+28+15= 86` meter.

Dit betekent dat er `40,82+11,304+15+86~~153,124` meter aan (stippel)lijnen op de eerste dag gelegd wordt.

Opgave 18
a

Ongeveer `62,8` cm.

b

Ongeveer `261,6` cm.

Opgave 19

Precies `100` tegels.

verder | terug