Omtrek, oppervlakte en inhoud >

Testen

Opgave 7

In dit rooster stelt elk roosterhokje in werkelijkheid een vierkantje van `1`  cm bij `1`  cm voor.

Je ziet drie letters.

a

Hoe groot is de omtrek van de letter H?

b

Bepaal de omtrek van de letters M en D zo nauwkeurig mogelijk.

c

Hoe groot is de omtrek van de letters als de roosterlijnen `3` cm van elkaar af liggen?

Opgave 8

Reken om.

a

`51` dam `= ...` dm

b

`893240000` dm3 `= ...` hm3

c

`26026900` cm2 `=...` hm2

d

`352` mm `= ...` m

e

`0,00483` km2 `= ...` m2

f

`0,05327` L `= ...` cm3

Opgave 9
a

Hoe groot is de breedte van een rechthoekig grondvlak in meter als de oppervlakte gelijk is aan `1224`  cm2 en de lengte `1,8` dm is?

b

Hoe groot is de hoogte van een cilindervormige kaars in mm als de oppervlakte van het grondvlak gelijk is aan `0,001885` m2 en de inhoud `0,197925` dm3 is?

Opgave 10

Als het keukenpapier op is, houd je de kartonnen rol over. De straal van de kartonnen rol is `20` mm en de lengte is `0,22` m.
Hoe groot is de oppervlakte van het karton in cm2?

Opgave 11

De diameter van een fietswiel is ongeveer `70` cm.

Hoe vaak gaan je wielen rond als je op deze fiets `44` km fietst?

Opgave 12

Een boodschappenkratje heeft de volgende afmetingen:
lengte `=4,9` dm
breedte `=3,6` dm
hoogte `=2,5` dm

a

Laat op twee verschillende manieren zien hoe je de oppervlakte in m2 van het boodschappenkratje kunt berekenen.

b

Laat op twee verschillende manieren zien hoe je de inhoud in mm3 van het boodschappenkratje kunt berekenen.

Opgave 13

Je ziet een prisma. Het grondvlak bestaat uit twee halve rechthoeken.
Hoe groot is de inhoud van het rode deel van de prisma?

verder | terug