Kijkmeetkunde > Kijkhoeken
123456Kijkhoeken

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Doen, werk nauwkeurig.

b

Ongeveer 59°.

c

De hoek wordt groter.

d

Vanaf een plek aan de rand van de vijver waar de hoek tussen de kijklijnen naar de voorkant van het huisje zo groot mogelijk is. Dan heeft die kat het beste zicht op vogels die erin willen nestelen.

Opgave 1
a

Ongeveer 66°.

b

Zijn kijkhoek is iets groter.

c

Alleen de afstand tot het midden van het "raam" waar je door kijkt.

Opgave 2
a

Het beeldscherm heeft een hoogte van 22,875 cm.
Denk er om dat de afstand van 60 cm loodrecht op het beeldscherm moet worden gemeten.

b

Ongeveer 22°.

Opgave 3
a

De kijkhoek wordt steeds kleiner naarmate je verder van het midden van de opening af komt.

b

Als het oog precies in het midden van de opening zit.

c

Ook dan wordt de kijkhoek steeds kleiner.

Opgave 4
a

Doen.

b

Over een cirkel waarvan het middelpunt een klein beetje voor het midden van de opening zit.

Opgave 5
a

Doen, hij lijkt eerder 35° te zijn.

b

Ongeveer 70°.

c

Er zijn twee middelste stoelen. De kijkhoek in één van die is ongeveer 115°.

d

Je kijkhoek is wel heel groot, maar dat is niet altijd een voordeel want je moet je hoofd dan meer draaien om alles te kunnen overzien. Dat heeft te maken met het blikveld (zie Toepassen ) van een mens. Dat is kleiner dan deze kijkhoek.

e

In het midden van één van de achterste rijen, zeker als de zaal wat oploopt naar achteren.

Opgave 6
a

Dit is een kwestie van uitproberen. Neem bijvoorbeeld de stoel rechts vooran, de kijkhoek daarvandaan is ongeveer 70°. De kijkhoek van de stoel in het midden moet dan evenveel bedragen, dus links en recht van een lijn naar het midden van het podium 35°. Teken dit en kijk of je op een stoel uitkomt.

b

Dan kun je recht voor je uit kijken.

Opgave 7
a

Dan zit je wel heel dicht op het scherm en moet je je hoofd draaien om alles te kunnen zien.

b

Vanuit B ongeveer 21°.
Vanuit C ongeveer 51°.

c

Ongeveer in het midden van de zaal, of in het midden van een rij daar iets achter.

d

Als de kijkhoek te groot wordt moet je steeds je hoofd draaien om alles te zien. Dat is vervelend.

Opgave 8
a

De tekst is heel erg uitgerekt.

b

Je kijkt in de richting van de letters op het briefje met een hele kleine kijkhoek.

c

Ook dan zie je de tekst onder een kleine kijkhoek. Denk aan het woord STOP op het wegdek vlak voor een kruising.

Opgave 9
a

Twee kwart cirkels waarvan de doelpalen het middelpunt zijn en een lijnstuk evenwijdig aan en even lang als de doellijn.

b

Ongeveer 28°.

c

Ze vergroten dan de kijkhoek en verminderen de reactietijd van de keeper.

d

De kijkhoek is dan heel klein en dus komt de bal altijd onder dezelfde hoek naar de keeper.

e

Hij zal van de doellijn vandaan springen om zijn hoek te vergroten.

Opgave 10Blikveld
Blikveld
a

Kijk naar het bord op een bepaalde afstand voor het bord en laat iemand aan weerkanten een streepje zetten waar je dit nog juist kunt zien. Je zet vervolgens je afstand tot het bord loodrecht onder het midden van de lijn tussen die twee punten. En dan kun je de hoek meten.

b

Doen.

c

Het konijn heeft zo een veel groter gezichtsveld, ook schuin naar achteren.

d

Diepte zien ontstaat doordat de beelden van beide ogen elkaar overlappen. Je hersenen maken daar "diepte" van. Bij een konijn is er haast geen overlap.

e

Doen.

Opgave 11Borden boven de snelweg
Borden boven de snelweg
a

Teken dit gezien vanaf de zijkant van de weg.

b

Doen, laat je tekening controleren.

verder | terug