Met de schuifbalkjes kun je de punt `A` verplaatsen.
Ga na:
Bij draaiing om `O(0, 0 )` over `90^@` is het beeldpunt van elk punt `A(a, b)` gelijk aan `A_1 (text(-) b, a)` . Het gaat hier om een draaiing tegen de klok in. Neem het punt `A(2, 1)` (zie de tekening). Bij een draaiing over `90^@` om `O(0, 0)` is `A_1(text(-)1, 2)` het beeldpunt van `A` .
Bij draaiing om `O(0, 0 )` over `text(-)90^@` is het beeldpunt van elk punt `A(a, b)` gelijk aan `A_1 (b, text(-) a)` . Het gaat hier om een draaiing met de klok mee. Neem bijvoorbeeld het punt `A(0, 2)` op de `y` -as. Bij een draaiing over `text(-)90^@` om `O(0, 0)` valt `A_1(2, 0)` precies op de `x` -as.
Er is sprake van draaiing om `O` over een hoek van `90^@` .
Welke coördinaten heeft het beeldpunt van `A(3, 2 )` ?
En van `A(1,5; text(-)1 )` ?
Welke coördinaten heeft het beeldpunt van `A(a, b)` ? Controleer dit voor meerdere waarden van `a` en `b` .
Stel nu een draaiing om `O` over `text(-)90^@` in.
Welke coördinaten heeft het beeldpunt van `A(3, 2 )` ?
En van `A(1,5; text(-)1)` ?
Welke coördinaten heeft het beeldpunt van `A(a, b)` ? Controleer dit voor meerdere waarden van `a` en `b` .
Wat is de beeldfiguur van de `x` -as bij draaiing om `O` over `text(-)90^@` ?
Het beeldpunt van `A(a, b)` bij draaiing om punt `P` over `90^@` is `A' (5 -b, a-1 )` .
Bepaal de coördinaten van `P` .