Je ziet drie vierhoeken.
Geef van elke vierhoek de naam en de grootte van de overige hoeken.
Je ziet drie driehoeken.
Zijde `AC` is `3` cm. Zijde `DE` is `4` cm, `angle E = 36^@` , `angle F = 34^@` . `Delta GHK` heeft twee hoeken van `72^@` .
Teken `Delta ABC` en spiegel deze over lijn `AC` . Geef de naam van de vierhoek die nu ontstaat en bereken alle hoeken.
Teken `Delta DEF` en draai deze over `180^@` om het midden van lijn `DF` . Geef de naam van de vierhoek die nu ontstaat en bereken alle hoeken.
Teken `Delta GHK` en spiegel deze over lijn `GH` . Geef de naam van de vierhoek die nu ontstaat en bereken alle hoeken.